Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
En van een anderen kant voelden zij ook wel, dat Plus-Que-Parfait daar zoo scherp tegen streed, niet uit zorg voor 't algemeen belang, maar omdat hij zelf de geldelijke middelen niet bezat om zich een auto aan te schaffen,... zij voelden en wisten dat alles, de boeren; maar zij voelden ook en bovenal hun eigen zwakheid en hun lafheid, hun ellendige, traditioneele, uit geslachten van slaven overgeërfde lafheid, die hen als weerloos vee aan al den dwang en al de grillen van hun heerschers onderwierp.
Plus-Que-Parfait had zich nu eenmaal halsstarrig-vast voorgenomen 't Barontje's plan te dwarsboomen en, zoo mogelijk te verijdelen; en daar begon hij maar dadelijk mee zonder discussie uit te lokken noch omwegen te zoeken, ineens de harde, naakte waarheid als een steen in 't midden gooiend. Dat 'n es giene publieke wig! riep hij 't Barontje in 't gezicht.
Vooruit reed 't Barontje, met zijn phaëton en twee paarden; daarna meneer François, nu eens met één paard, dan ook wel eens met een tweespan; en Plus-Que-Parfait sloot de rij, roerloos-fiks en correct in zijn dogcart, naast zijn nietig knechtje. Het was een heele opschudding, de eerste keeren, de gansche straat stond uit, half bang, half grinnikend.
Dat alles reeds maakte hem Plus-Que-Parfait; maar wat hem nog Plus-Que-Plus-Que-Parfait maakte, dat was zijn luxe, de eenige luxe, die hij zich, met een nog al schraal inkomen, veroorloven mocht: zijn paard en rijtuig. Hij bezat er maar een: een dogcart! Een dogcart, zwart-gelakt langs buiten, donkerblauw van kussens en fonkelgeel van wielen.
Meestal liepen de beide mooie auto's prachtig door de straten en zegevierend-toeterend snorden zij Plus-Que-Parfait's sukkelspannetje voorbij, hem in een stinkende rook- en -stofwolk achterwege latend. O, die haat, die ziedende haat van Plus-Que-Parfait, wanneer hij hen zoo langs zich heen zag vliegen!
Loat ons zien en afwachten en as 't zeuverre komt, loat ons allemoal goed accoord zijn en lijk iene man stemmen. Dat vonden zij goed, dat vonden zij allen uitstekend, behalve Plus-Que-Parfait, die slechts half voldaan binnensmonds nijdig bromde en met zuur gezicht nog eens een verschen borrel bestelde.
Plus-Que-Parfait lang, mager, fiks, correct, met de teugels in de bruin-geschoeide handen en de lange, fijne zweep rechtop aan zijn zijde. Het knechtje schraal, klein, ineengedrongen, het bleek gelaat bijna onzichtbaar onder de ronde, stijve, donkere livrei-pet, met geel biesje en vergulde knoopen.
Daar wachtte hen echter een verrassing, die zij wel zoo graag zouden misgeloopen hebben. Gansch alleen in de ruime, bruingerookte herbergkamer, nurksch met een pijp en een borrel aan een tafeltje, zat Plus-Que-Parfait zijn courant te lezen!
Trouw en onwrikbaar elken dag bleef hij, als vroeger, met zijn paard en karretje uitrijden, maar 't was niet meer het Plus-Que-Parfait-spannetje der schoone jaren. Het paard werd oud, het karretje was niet meer zoo smetteloos-blinkend onderhouden, 't koetsiertje en Plus-Que-Parfait zelf zagen er zoo onberispelijk-correct ais vroeger niet meer uit.
Maar Plus-Que-Parfait liet niet los; hij zat daar vinnig-kwaad te borrelen en hij raasde 't er maar ruw en onbeschroomd, nu tegen allen, uit. G'hêt ulder verkocht, 'k zie 't aan ulder smoel! Zij je nie beschoamd! Fietje, geef mij nog nen druppel. We'n hén wij ons nie verkocht, nondedzju! Wa es dá nou! beet meneer François, onder de beleediging ook eensklaps boos wordend, toe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek