United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


In Andalusië ligt eene kleine stad; ze heet Palos de Moguer. Nog heden ten dage bevindt zich in de nabijheid van dit plaatsje een oud klooster. Dat klooster was er ook al in dien tijd, en werd door Franciscaner monniken bewoond. Het was gewijd aan Santa Maria de Rabida, en de Prior heette Juan Perez de Marchena.

Wel lag er tusschen het oogenblik, dat hij het klooster binnentrad, en dat waarop hij van Palos uitzeilde, een lange tijd met veel moeite en teleurstelling, maar toch had hij gezegevierd; hij mocht aan zijn plan uitvoering geven.

De kleine Diego liep aan zijns vaders hand mee. Zij waren nog maar anderhalve mijl van het dorp Palos af, toen zij bij een hecht steenen klooster kwamen. Diego had honger en dorst, en daarom ging de vader in het klooster, om een beker water en een snede brood voor zijn kind te vragen. Heel toevallig kwam de prior van het klooster op dat oogenblik aan de deur.

Beiden bevonden zich toen met hun leger te Cordova, bijna honderd mijlen ten noord-oosten van Palos. Daar al hun krachtsinspanning voor het voeren van den oorlog noodig was, mocht het oogenblik ongunstig heeten hen te willen overhalen tot een onderneming, die veel geld moest kosten, en daarenboven twijfelachtig was.

Hij had nu een aantal invloedrijke en vermogende vrienden, die ongetwijfeld hun beurs voor zijn bescheiden eischen zouden openen. Vóór hij op zijn lange reis naar de Fransche hoofdstad de Pyreneeën overtrok, bezocht hij eerst nog zijn zoon Diego in het klooster van La Rabida, bij Palos. Hij legde de reis te voet of op een muilezel gezeten af.

Zelfs een Koninklijk besluit, dat ieder, die aan dezen tocht deelnam, twee maanden na zijne thuiskomst voor geen enkel misdrijf, ja, voor geene enkele misdaad zou gestraft worden, kon de zeelieden niet bewegen, Columbus te volgen. Eindelijk had hij het geluk, om in de gebroeders Pinzon, zoons van een aanzienlijk geslacht, dat te Palos woonde, hulp te verkrijgen.

Geen echter zoo vlug als Pedro Alonzo Nino, die Columbus op zijne eerste en derde reis vergezeld had. Hij ontving van De Fonseca eene zelfde volmacht, als De Hojeda gekregen had, en in gezelschap van Christoval Guerra stak hij, slechts weinige dagen nadat De Hojeda vertrokken was, van Palos in zee met een klein vaartuig, dat slechts vijftig ton inhoud had.

Hij toog naar het zeestadje Palos, en rustte daar twee karveelen en een transport-schip uit, doch stuitte nu op eene zwarigheid, die hij niet verwacht had: het ontbrak aan mannen, die hem op dezen tocht wilden vergezellen.

Integendeel hij vereerde den moedigen en stouten ontdekker eene som van twintig ducaten, die hij aan den Stuurman der »Nina« moest uitkeeren, en den dertienden Maart vertrok Columbus uit Lissabon. Twee dagen later kwam hij te Palos aan. Het was de vijftiende Maart van het jaar 1493, en ontegenzeglijk mag deze datum een der merkwaardigste uit de Spaansche geschiedenis genoemd worden.

Maar toch was het schip zoo gehavend, dat het alleen met de andere mee kon komen, als de zeilen ten deele inkrompen. Een reis van zeven dagen bracht hen in het gezicht van de Kanarische eilanden, en zij hadden dus van Palos af gerekend, ongeveer duizend mijlen afgelegd. Hier werd Columbus drie weken opgehouden. Het gehavende schip werd voor onzeewaardig verklaard.