Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


Het gevoel dat hem doorstroomde, onttoog hem aan z'n omgeving. De volheid van zyn gemoed belette hem acht-te-slaan op de leegte der straten, iets dat hem anders byzonder had moeten treffen, zoowel door 't verschil met al de woeligheid van weinige oogenblikken geleden, als omdat-i nog nooit op dat uur buitenshuis geweest was.

Zy zucht om de onschuld van haar kindschheid: om 't gemis Van 't geen haar dierbaarst bleef, maar onherroeplijk is: Zucht, om 't noodlottig vuur, 't betoovrend van een weelde, Die eerst in zoeten droom 't onwillig harte streelde, Daar na, door wonderkracht, der menschheid veel te hoog, Haar overstelpte en dwong, en aan zich-zelve onttoog.

Want eeuwig slaapt, wien ’t lachend leven vlood, En, met den lach, stierf zijne liefde heen: ’t Gedenken blijft alleen. Slechts de gedachte aan hem, dien ons de dood onttoog, Blijft, voor wie hem bemint, bestaan. Wij willen zien, en zien de wolken aan, Doch zien zijn beeltnis niet omhoog. Dáár blinken starren, zacht, gelijk zijn oog.... God mijner ziel!

Waar hoog met zilvren letters stond geschreeven der aarde schoonste en heiligste gedicht, in eeuwge sneeuw en fonklend gletscher-licht, was niet dan duister neevelgrauw gebleeven, dat onontraadseld, onverstaan, onttoog het woord der bergen aan mijn dorstend oog.

Het is, zooals de schrandere lezer allicht reeds heeft begrepen, niet anders dan natuurlijk, dat juist de aanschouwing van het visschen-leven den schrijver aan hem-zelf onttoog: dat wat het minst op ons lijkt, het minst aan ons is verwant, doet ons het vaakst en het makkelijkst ons-zelf en onze verwantschap vergeten, en boeit op 't sterkst, zij 't vluchtig, onze aandacht aan zich. En hoe waar dit is, kunt ge alweer aan het fraaie stuk Plastiek, eene uitmuntende beelding van reptielenleven, merken. Want zie maar: datgene wat den blik van onzen geest ons geheele leven fascineert, omdat het ons, bewegelijken, driftigen, haastigen, zóó vreemd is; d

Zy zucht om de onschuld van haar kindschheid: om 't gemis Van 't geen haar dierbaar bleef, maar onherroeplijk is; Zucht om 't noodlottig vuur, 't betoovrend van een weelde, Die eerst in zoeten droom 't onwillig harte streelde; Daarna door wonderkracht, der menschheid veel te hoog, Haar overstelpte en dwong, en aan zich zelve onttoog.

Aan haar denkende, zong Robidé van der Aa in 1829 van Veere: Hef van uit de Zeeuwsche stroomen Vrij de grijze kruin omhoog! Wat de tijd u hebbe ontnomen, Wat hij wreed aan u onttoog, Nog versiert u eeuwige eer, Klein en nederig ter Veer!

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek