United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Waar heb je al die soort van dingen geleerd?" vroeg hij met een onderzoekenden blik. "Daar 'al die soort van dingen' nog al vaag klinkt, zul je misschien wel zoo goed willen zijn je nader te verklaren?" antwoordde Amy, die heel goed wist, wat hij bedoelde, maar hem ondeugend opdroeg te beschrijven, wat onbeschrijfbaar is.

"Ja, God zal u vergelden wat geen sterveling u meer vergelden kan!" sprak Van Bergen met een onbeschrijfbaar gevoel, terwijl hij de gestorven redster van zijn kind, met schier vaderlijke liefde een zoen op het voorhoofd drukte. Ja, bij Hem zult gij het loon voor uw edele daad ontvangen!" "Laat af! laat af!" riep de gravin Van Bergen met stervende stem: "Weg, weg van mij, gij helsche folteringen!

Het is een eigenaardig en onbeschrijfbaar gevoel, zoo plotseling door den dood gegrepen te worden en even onverwacht gered te worden. Millioenen kunnen gelukkig zich daar geen voorstelling van maken. De wond van Halef was gemakkelijk te verbinden en zou maar een onbeduidend litteeken nalaten. Nog weer een teeken van uw dapperheid, mijn beste jongen! zeide ik.

»Maar spreek dan toch!" »Wat er is? Dat het projectiel nóg geen 10,000 kilo weegt." »En wat zou dat?" Dat het een watergewicht van 28 ton verplaatst en bijgevolg dat het drijven moet. Onbeschrijfbaar is de nadruk, dien de waardige man op het woord »drijven" legde. En het was ook zoo!

Of pijn u slapeloos woelen doet op uw leger de slinger schommelt er niet sneller om. Of gij voor 't eerst arm in arm gaat met de geliefde niet trager bewegen de wijzers zich over de plaat. Zelfs niet voor zaligen staken de seconden hare vlucht. Aldus was ook de weelde van het alpengloeien, zoo zeldzaam, zoo onbeschrijfbaar heerlijk, slechts weinige oogenblikken ons gegund.

Het nieuwe en ongewone der voorwerpen, droeg zekerlijk veel tot deze mijne geestvervoering bij. Zulk eene verhevene gewaarwording, zulk eene zachte aandoening is onbeschrijfbaar. Doch daar het tijd werd om deze zielstreelende tooneelen te verlaten, vervoegde ik mij weder bij het gezelschap.

Tweemaal in de week wil de schoorsteen niet trekken; zesmaal in de veertien dagen is het hout te vochtig om te branden; dagelijks zijt gij als een twistappel in de huisgezinnen, als de een u te warm, de ander niet warm genoeg aangestookt acht. Maar nu, gij wordt, van een noodzakelijk kwaad, een onbeschrijfbaar geluk, van eene gedoogde dienstbode, een gevierde prinses!