Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
De Amstel, plotseling toornig zwart, schuimde van witte krulsels op zijn voortstommelende golven. Nop, en uit den stroom wipte de roode dobber; de hengelaar, met zijn twee handen aan den hengel, sloeg een donkerkronkelende, draaiende en tegenspartelende paling achter zich op het rijpad neêr.
De zaligheid van het nop hebben, van het zien trillen, indoopen, onderduiken van den dobber, en daarin, van het zuigen van een langwijlig aaltje, het leuteren van een zeurig postje aan den onmerkbaren hoek, is hem genoeg. Katvisch is hem even welkom als doop- en waterbaars. Katvisch is den Laienaar dierbaar!
Zoo zeggen zij mijn, al, zen, om, zen alteid, jen assieblief, wen ofgesproken, den een hoorden ik, voor mij, ze = zij, je = jij, we = wij, de, hoorde; daarom dan ook toe begonne we, toe net, maar toen ik. De n voor de volgende syllabe, zoo als gustere navond, binne-namstel, gewoonte nop, in plaats van avond, Amstel, op.
"Dat zellek je zegge," zei ik: "der most de poi van 'n hois op de Binne-namstel opgeschilderd worde, en dar hadde we de leêr oit 't soldervenster oitgestoken mit 'n plank er boven op, en da-ar zat ik ouwer gewoonte nop, zoo as ik honderd en doizend ma-alen geda-an heb.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek