Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 mei 2025
Doorentuin dan, botten open; los, uw dichte looverknopen; los, uw zilveren reukallaam ; los, uw sneeuwwit blommenkraam! Ei, 't en baat niet, dat robijnen naalden deur de toppen schijnen heen te bersten, hier en daar, van uw doornig streuvelhaar ! Ei, 't en baat niet dat uw' leden, zwellende uit van vruchtbaarheden, drinken 't zog der aarde, en bloot laten heuren moederschoot!
Gedreven door de harde noodzakelijkheid om in zijn levensonderhoud te voorzien, scheurt hij den moederschoot der aarde open, die hem tot dusverre met haar planten en wortels gevoed heeft, maar zijne wassende begeerlijkheid niet meer bevredigen kan.
In deze periode ontstond de maan, dochter der aardsche nevelvlek, evenals de aarde was voortgekomen uit den moederschoot der zon. De maan behoort bij de aarde, zooals de aarde bij de zon behoort.
Onraakbaar is hij, vluchtende ooit en vechtende; verderfnis strooit hij op die wilden weêrzetten hem 't zij burgten van orduin gebouwd, 't zij duizend man, 't zij duizend schilden. 't En breekt den boozen beul, van al 't geween dat hem te voeten valt, geene enkele smerte, geen Bethlehemsche kinderdood, geen leêggeroofde moederschoot, zijn steenen herte!
Hierop maken de roggen en andere eene uitzondering; deze liggen tusschen de levend barenden en de eieren leggende dieren in, daar het ei uitgebroed wordt in den moederschoot.
Ook dit is niet zoo onverklaarbaar, als men slechts bedenkt, dat voor de oudste Indo-germanen, tusschen de wijze waarop het vuur werd gewekt en het ontstaan van het menschelijk leven in de moederschoot, eene zeer nauwe betrekking bestond; of liever dat men zich deze beide werkingen der goddelijke natuurkracht als tamelijk gelijk voorstelde.
Neen, de thans bestaande dieren zijn voorafgegaan door oorspronkelijke, zeer verschillende soorten; iedereen weet, dat onze aarde zeer oud is, en dat hare geologische lagen de versteeningen bevatten van vervlogen tijden; iedereen weet, dat uit een anatomisch oogpunt het lichaam van den mensch hetzelfde is als dat der zoogdieren; iedereen weet, dat wij nog sporen van organen bezitten, die ons tot niets dienen, en die de sporen zijn van die, welke nog bestonden bij onze voorouders; iedereen weet, dat wij vóór de geboorte, in de eerste maanden na de bevruchting in den moederschoot; weekdier, visch, kruipend dier, viervoetig dier geweest zijn, daar de natuur in het klein haren grooten arbeid der oude tijden samenvat; iedereen weet eindelijk, dat alle levende soorten aan elkander verbonden zijn als de schakels van eenen zelfden keten, die onmerkbaar in elkander overgaan; dat het leven op aarde begonnen is met de eenvoudigste wezens, met planten, die noch bladeren, noch bloemen, noch vruchten hadden en nauwelijks den naam van planten konden dragen, met dieren, die noch kop, noch zintuigen, noch spieren, noch maag, noch bewegingsorganen hadden, en dus nauwelijks tot het dierenrijk konden gerekend worden, en dat de wezens langzaam, ja zelfs onmerkbaar, trapsgewijze, in overeenstemming met den toestand van den dampkring en het water, de temperatuur, de omgeving en de voeding, meer levend, gevoeliger, karakteristieker, volmaakter geworden zijn, om eindelijk uit te loopen op die schitterende en welriekende bloemen, die het sieraad onzer velden zijn, op de vogels, die in de bosschen zingen ... op den mensch eindelijk, die het hoogst van allen staat in de rei der levende wezens.
En wanneer zijn vorstelike vriendin, de gravin van Blois op oudere leeftijd zich absoluut in het klooster wil begeven, weet hij haar in elk geval in de moederschoot der Kerk over te leveren met het meest elegante-hoffelike gedicht. Een andere korrespondent van die gravin Adèle was de abt Baudri de Bourgueil.
't Is morgen, en de zonne berst alhier, aldaar, ontembaar, uit den nachtelijken moederschoot: „Hier ben ik!” roept de zonne groot. „Hier ben ik!” En, ze doet den dauw, in 't veld, en al dat vochtig is, verdampen. Deur de glazen valt ze in 't huisgezin:–ontwekken zal 't!
Als overwinnaars triomfantelijk hieven de granietrotsen hare spits-kronige hoofden omhoog, het dal beschuttend, totdat de zon het in haren moederschoot nam en het met haar stralen als met gloeiende armen omvangend, koesterde en warmde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek