Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Iwein had zich echter op hunne komst voorbereid en den ring van Luned, zooals de jonkvrouw zeide te heeten, aan den vinger gestoken. Bij gevolg stormden zijne vijanden hem in woeste vaart voorbij, zonder hem te bemerken en waren weldra door de hoofdpoort verdwenen. Toen trad Iwein het slotplein op, waar hij Luned op zich vond wachten.

"Helaas! arme vrouw!" sprak Luned, "dat is mijne meesteres, die half waanzinnig van smart is over den dood van haren geliefden echtgenoot. Zij is niet alleen de schoonste, maar ook de edelste en verstandigste vrouwe ter wereld en God zende haar troost in haar smartelijk verlies!"

Hoe Iwein getuige is van de plechtige begrafenis van den slotheer en hoe hij in liefde ontbrandt voor diens schoone Weduwe. Luned gebood hem haar te volgen en bracht hem door een doolhof van gangen naar een achthoekig torenvertrek, dat uitzag op het plein vóór het kasteel.

Toen hij eenigen tijd gesluimerd had, werd hij opgeschrikt door een luid gezang en zich tot Luned wendend, die in een hoek van het vertrek bezig was een maaltijd voor haren gast te bereiden, vroeg hij: "Wat beduidt het luide gezang, dat ik hoor?" Luned antwoordde: "Het zijn de liederen der geestelijken, die mijnen heer het laatste oliesel toedienen."

"En indien gij eens te laat mocht komen", sprak zij, "wat moet ik dan beginnen, die hier alleen en zonder bescherming achterblijf?" "Dat zal niet gebeuren", stelde Luned haar gerust. "Binnen drie dagen kan ik van mijne reis teruggekeerd zijn en vóór dien tijd kan het leger van koning Arthur onmogelijk de bron bereikt hebben. Wees gerust, alles zal in orde komen!"

"In dat geval ken ik slechts één man, die u helpen kan en dat is hij, dien men den Leeuwenridder noemt", sprak Luned, "en gaarne zou ik hem voor u gaan zoeken, ware het niet dat hij slechts onder ééne voorwaarde u zal willen helpen en ik weet niet, of gij die zult willen vervullen."

Iwein sliep opnieuw in, maar na korten tijd wekten de geluiden, die uit het kasteel oprezen, hem ten tweeden male uit zijne droomen. Weer zeide hij tot Luned: "Wat beduidt al dat gejammer en geklaag?" en Luned antwoordde: "Het zijn de treurzangen en het geween der slotbewoners om mijnen heer, die gestorven is."

Met begeerige oogen nam Iwein het dierbare gelaat in zich op, het was bleek en ernstig en de mooie, blauwe oogen zagen droef en peinzend voor zich uit. Men kon zien, dat zij in deze treurige zaak slechts den wil van hare aanhoorigen volgde, maar dat haar hart ineenkromp bij de gedachte aan het vreeselijk lot dat Luned zou treffen.

Na deze woorden gesproken te hebben, trad zij op Iwein toe, trok hem den ring, dien Laudine hem als afscheidsgeschenk gegeven had van den vinger en verliet het kasteel. Iwein bleef achter in een staat van groote verslagenheid. De verwijten, welke Luned hem had toegeslingerd, waren als scherpe pijlen doorgedrongen tot in 't diepst van zijne ziel en deden zijn hart bloeden van schaamte en berouw.

Ten einde raad wendde zij zich om steun tot Luned en deze, die wel vermoedde, wie de vreemde ridder was, gaf haar ten antwoord: "Hooge Vrouwe! het is moeilijk u te raden, want gij verkeert inderdaad in een zeer benarden toestand. Is er dan niet één onder uwe ridders, die den strijd tegen den vreemdeling durft aanbinden?"

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek