Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
De een was een log, dik mensch, met een gemeen, dom en leelijk gelaat, een grooten rooden neus, die, van menigvuldige uitwassen en puisten voorzien, getuigde, dat de brandewijn niet zelden den vromen man te stade kwam, als hij zijn zorgen begeerde te verzetten. Zijn gewaad was versleten en armoedig, en men kon zien, dat het niet voor zijn lijf gemaakt was.
Aan de Beneden-Rouffaerrivier, dicht bij de Van der Willigenrivier, werden groote tabakspijpen gebruikt, gemaakt uit een grooten knoest hout; men gebruikt daar die pijpen ook bij wijze van trompet. Vaartuigen. Deze zijn overal gelijk van vorm met die aan de Van der Willigenrivier; ze zijn log van vorm, doch liggen licht op het water, zoodat zij zelfs tegen stroom in hard kunnen opschieten.
De ledematen, vooral de voorpooten, zijn kort; de vijfteenige voeten zijn met sikkelvormige klauwen gewapend, die vooral aan de voorpooten een buitengewone lengte hebben. De leden van dit geslacht behooren tot de plompste Knaagdieren. De romp is log, de kop zeer groot, de hals dik, de staart kort en, met uitzondering van de naakte spits, behaard.
De spieren zijn minder krachtig, de zenuwen zijn meer ontwikkeld. De moderne man is minder log en ruw; onmerkbaar hebben de hersenen de overhand verkregen. De moderne vrouw is fijner en heeft meer kunstgevoel; zij is blanker, haar haar is langer en meer zijdeachtig, haar blik is helderder en hare hand is kleiner.
Soms liet ik hem gaan tot hij bijna bij het water was het was maar een paar honderd meter en dan kwam ik naar buiten en hij weer gauw terug, log waggelend als een lawine. Toen ik dit een paar maal gedaan had veranderde hij zijn taktiek, zonder een waarschuwing rende hij weg, zoo hard hij kon naar het water er op rekenende heen en terug te zijn voor ik gevlucht was.
De bewegingen van de Marmot zijn zonderling. Haar gang is een hoogst eigenaardig gewaggel, waarbij de buik bijna of geheel over den grond sleept, en dat daarom een breed spoor achterlaat. Eigenlijke sprongen heb ik de Marmotten, mijne gevangenen althans, nooit zien doen; hiervoor zijn zij te log.
Zooals de ineengedrongen, plompe lichaamsbouw, de kortheid der vleugels en de zwakheid der pooten al dadelijk doen vermoeden, is de Grauwe Gors log van beweging.
De muren staan zwijgend en zwart, plomp overbuigend de lanen van sneeuw er om heen. Stevig en koud is het gebouw, log en solide als de ijzeren brug over het water, sterk en groot als de pijlers, die dragen het zware gevaarte. "God zal je zegenen!" De man op den grond met het stompje van been bibbert.
Dat zag er niet uit als de andere steden, log, een troep zware steenhoopen, vreemd en voornaam; neen, hier zag het er uit, alsof de houten huizen van de bergen in het groene dal geloopen waren en zich langs den helderen, snelvlietenden stroom in het gelid geschaard hadden, wel een weinig ongeregeld, maar toch altijd zoo, dat zij een mooie straat vormden.
"Mag Foxje mee, vader?" "Neen, jongen, geen honden aan den trein." DE LOG
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek