Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


Mijnheer Steinhausen geloofde als gastheer op zijn post te moeten blijven; het lid van den kunstkrans weifelde of hij zich zóó galant zou behoeven te toonen, en intusschen was Frits Millioen al opgesprongen om Claudine den arm te bieden; maar plotseling scheen hij te bedenken, dat hij bij zijne eigene dame niet en défaut mocht zijn en verzocht haar zijn geleide aan te nemen; maar met een spijtig: »merci, ik ben thuis," was zij in eens ter andere zijde en reeds in de serre, toen Frits aan den dorpel daarvan kennelijk tot zijn leedwezen Claudine aan zich zelve moest overlaten.

Naast haar stond een couvert, waarvan het kaartje op een wenk van den gastheer werd weggenomen, en daardoor kwam eene verschikking, waarbij zij het lid van den kunstkrans tot buurman kreeg, terwijl Frits ter slinker van Steinhausen gezeten, behalve de onverdiende gunst die hij genoot, Mina tot buurjuffer te hebben, ook nog de gelegenheid had van tijd tot tijd het woord tot Claudine te richten, hoewel hij nu de hoffelijkheid jegens zijne dame niet meer in 't oog loopend verzuimde.

Daar er geene andere dames waren, was het aan Frits Millioen geweest om Mina Daubenheim op te leiden, en het jonge meisje, fier op hare bevalligheid en hare aanspraak als nicht van den huize, wachtte niet anders dan dat de vermaarde schilder in dezen zijn plicht zou doen; maar deze bleek niet galant te zijn, want hij liep al pratende met professor Roestink voort, en Mina ondanks haar lief gezichtje en haar beelderig toilet, werd prijs gelaten aan een deftig lid van den kunstkrans, zeker ook lid van Doctrina, van Felix en van wat al niet meer.

Anderen, en die later door mijnheer Steinhausen zelf aan den schilder werden aangewezen als leden van den kunstkrans, overlaadden hem met banale beleefdheids- en bijvalsbetuigingen, die door den schilder een weinig hoog en kort, hoewel met wellevendheid beantwoord werden, doch waaraan hij zich zoo spoedig mogelijk onttrok, om zijne eens gekozen stelling achter Claudine weer in te nemen, tot welke hij zoo vaak het woord richtte, als slechts eenigszins kon bestaan met de hoffelijkheid aan de dame des huizes verschuldigd.

Maar de overige heeren hadden geen reden tot zulke verschooning, en terwijl de gastheer de fijne sigaren liet rondgaan, wendde zich de heer V., het deftige lid van den kunstkrans, tot den schilder: »Wel, mijnheer! gij zijt nu al eenige dagen in Holland in de residentie, hoe bevalt u het Haagsche leven?"

Deze opmerking had Claudine kunnen maken zoo goed als ieder ander, zoo zij hare aandacht op den heer Steinhausen gevestigd had, dan die was elders; zij sloeg Frits Millioen gade bij het levendige gesprek, dat deze had aangeknoopt met professor Roestink en een der leden van den kunstkrans en waarbij de bewegelijke trekken van den kunstenaar eene mimiek uitvoerden, die hij nog daarenboven met drukke gesten begeleidde, waaruit het haar duidelijk werd, dat hij over zijne kunst sprak en zonder verf of penseel een denkbeeld trachtte te geven van beelden of schilderwerk.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek