United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het meest waardevolle element uit de kleine burgerij, de gezeten handwerkersstand, maakte in Genève de ruggegraat der bevolking uit, en wegens het overheerschend kleinburgerlijk karakter der stad kon het kalvinisme er ongestoord doorwerken. Zij miste de voorwaarden tot onstuimige ekonomische ontwikkeling en grootkapitalistische expansie.

Zijn werk weerspiegelt het kleinburgerlijk Antwerpsch leven. De Schelde was weer onvrij geworden. De stad breidde zich niet uit, het leven was kleinsteedsch. Aan onbeduidende gebeurtenissen wordt in de dagbladen een overdreven belang gehecht. Men krijgt den indruk alsof het kletsen van een zweep, ver in den polder, op de baan, in haar stille straten gehoord wordt.

Dit kleinburgerlijk, op arbeid berustend eigendom beschouwde Rousseau als de grondslag der vrijheid en gelijkheid; daarom achtte hij het de taak der wetgeving, de gelijkheid die altijd dreigt te verdwijnen altijd weer te herstellen, en de verschillen in bezit tusschen de burgers zoodanig te beperken, dat geen hunner rijk genoeg was om een ander te koopen, en geen hunner uit armoede gedwongen om zichzelf te verkoopen.

's-Gravenzande bestaat in hoofdzaak uit een lange, breede straat, in het breedste deel met twee rijen iepen en twee rijen linden, en verder met een dubbele rij boomen beplant, terwijl in het midden van het dorp een breed schaduwrijk plein gevonden wordt. Het dorp heeft een net, kleinburgerlijk uiterlijk, zonder dat iets aan zijn aanzienlijke en oude afkomst herinnert.

De rol die het "Contrat Social" heeft vervuld als het evangelie der burgerlijke revolutie, is algemeen bekend. Minder bekend is het overheerschend kleinburgerlijk karakter van de staatkundige beginselen die Rousseau in het "Contrat Social" verkondigt.

Rousseau had geleefd en geschreven in een tijd, dat die tegenstellingen nog verborgen waren. Daarbij kwamen in hem, door afstamming en levensloop, zoowel meer groot- als meer kleinburgerlijke, en ook wel proletarische neigingen tot uiting, al was de overheerschende richting van zijn voelen, willen en denken beslist kleinburgerlijk.

De vorm van samenleving die Rousseau als het ideaal beschouwde: half kleinburgerlijk en kleinboersch, half patriarchaal nog, bood aan de vrouw geen arbeidsveld in de gemeenschap: in de stille beslotenheid van het gezinsleven, daar lag haar taak, daar lag haar akker om te beploegen en te bezaaien, om een heerlijken oogst van liefde, harmonie en tevredenheid te kweeken.

Het kleinburgerlijk standpunt van Rousseau verklaart ook de strekking tot staatsdespotisme, (in tegenstelling tot de liberale leer) van het "Contrat Social." Wel heeft hij zich nergens uitdrukkelijk uitgelaten over de grenzen der soevereine macht, niet uitdrukkelijk vastgesteld welke persoonlijke rechten en vrijheden, ten opzichte b.v. van het eigendomsrecht, van de vaderlijke macht, enz. de individuen zich bij de afsluiting van het maatschappelijk kontrakt z.i. in elk geval moesten voorbehouden. Maar een aantal plaatsen uit verschillende zijner geschriften bewijzen dat hij zich den idealen staat voorstelde als zeer sterk ingrijpend in het leven zijner leden. In zijn artikel over de politieke economie b.v. zegt hij dat de opvoeding door den staat geregeld behoort te worden; in de "Contrat Social" noemt hij het de plicht van den staat door wetten de weelde en de neiging tot toenemende ongelijkheid van bezit te beteugelen; in de "Lettre

En verder mengde hij in de verbeelding van zijn ideaal-staat gelijk wij allen doen, de behoeften en voorkeur van zijn persoonlijkheid, zijn eigen wat eenzelvig wezen, en de neigingen van zijn kleinburgerlijk individualisme. Zoo b.v. in zijn voorstelling als zouden de menschen van den oertijd geleefd en gearbeid hebben elk voor zich alleen.

Zijn droom was de revolutionaire en dichterlijke utopie van het kleinburgerlijk individualisme.