Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
De menigte groeide voortdurend aan, en volgde ons op den weg, dringende en vechtende en joelende, als ware ik een of ander monster geweest, dat ieder wilde zien. Ook toen wij ons kamp hadden opgeslagen, bleef een nieuwsgierige volkshoop rondom de doornige palissade geschaard; zich alles getroostende, om slechts een blik te kunnen werpen op den moussoungou.
Ook draagt men de reuzenschoof wel eens naar binnen en dan wordt er om heen gedanst. Ook elders bestaat een dergelijk gebruik. Een joelende menigte van jongens en meisjes omstuwt het voertuig, en langs den grootst mogelijken omweg begeeft de stoet zich huiswaarts.
Goed is het te zitten dichtbij de warmte-streefende vlam, als buiten de stormen rossen en rijden in joelende jacht. De hitte dringt tot diep in 't gebeente, en er is rossig, vertroostend licht over vloer en zolder.
Hunne hooge stemmen galmden al het gejoel en lawaai bòven uit en ze hamerden, ze hamerden.... Lavinius Gabinius, Latinus, de anderen, trokken hen weg, hielpen den "paraziet" op; de "paraziet" stond razend, vuisten gebald; de twee jongens over hem, vuisten gebald; alle drie weêrhouden door al de joelende en lawaaiende anderen. Op de præcinctiones joeg de janitor, met zijn slaven, het volk weg.
Op zeker oogenblik wordt het schouwspel werkelijk schilderachtig, als, door eene dansende en joelende menigte voorafgegaan en gevolgd, de schitterende maskerade de rue des Clercs afdaalt, en voortgolvende langs de steile helling, eene fantastische processie vormt, terwijl de helm en het borstkuras van Sint-George vonken schieten en de bonte kleuren van de zonderling toegetakelde schare schitteren in het zonlicht.
En zoo geëscorteerd, door 't joelende gepeupel, strompelde hij tot aan 't Gemeentehuis, om daar aan 't Barontje zijn verslag in te dienen, beweerde hij: zijn verslag dat hij de auto gezien had en dat al de menschen in het dorp voortdurend riepen: Vivat de auto! Vivat de auto! Maar noch 't Barontje, noch meneer François, noch Plus-Que-Parfait waren ergens meer te zien.
De ruime zaal is bijna donker; in een der hoeken brandt een gasvlam. De deuren en vensters zijn met planken betimmerd; de vloer is bezaaid met kurken, gebroken glazen, broodkorsten en afgeknaagde beenderen. De zaal is opgevuld met leegloopers en ambtenaren, voor verreweg het meerendeel negers, allen rookende, babbelende, joelende, doelloos heen en weer loopende en dringende.
Dáár, aan het uiteinde van de straat, komend in het dorp langs de weg van het station Bavel, naderde met rasse tred, vergezeld van een joelende bende knapen en meisjes, een groep van drie personen. Hij, die in het midden liep, werd dadelijk herkend. Het was Massijn, Fortuné Massijn, de klerk van notaris Potvlieghe.
De heldere winterzon bescheen het kleurige schouwspel naar alle zijden strekten zich de besneeuwde velden van Engeland uit en op het van sneeuw gezuiverde, groene grasveld verdrong zich de joelende, juichende menigte van poorters en poorteressen in hunne bonte kleederdracht, waartusschen de wapenrustingen en bepluimde helmen der ridders glinsterend afstaken.
Want nu zij in zicht waren gekomen van het Colosseum, trof hen een joelende, schreeuwende, vechtende menigte, die drong aan en golfde terug van den hoogen, vierkanten toren, van het Septizonium, van den Palatinus. En uit de kazernen om het Colosseum drongen honderden gladiatoren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek