Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
Hoe zou ik dan, M. H.! na U de bestaande spraakkunsten, zoo verre mij bekend, te hebben opgenoemd, mogen nalaten, U het schoone stukje over de spelling van den Heer HALBERTSMA te herinneren, geplaatst in den jaargang voor 1834 van het Friesche Jierboeckjen? Eenvoudig en duidelijk is die poging, om den rijkdom van ons Landfriesch in letterteekenen uit te drukken.
Uitvoerig behandelt deze groote taalkundige de letters, en derzelver waarde en uitspraak, waarbij echter valt op te merken, dat onbekendheid met ons Landfriesch hem dikwijls heeft doen dwalen, waar de bekendheid met dat dialect hem gemakkelijk zou hebben te regt geholpen, en dat hij in de vokaalspelling tot toonteekenen de toevlugt heeft moeten nemen, welke hij eveneens, bij veronderstelde bekendheid zijner lezers met onze landtaal, zeer wel zoude hebben kunnen ontberen; dat hij gedurig, tot het bepalen der klanken, zijne toevlugt moet nemen tot het Angelsaksisch en IJslandsch, terwijl intusschen de klankbepaling in eerstgemelde taal, zoo als de Heer HALBERTSMA overtuigend heeft aangewezen , juist omgekeerd, het best uit ons nog levend Friesch kan worden opgemaakt.
De tweede omgewerkte druk verscheen in 1758 in 4^o. De mindere waarde van dezen laatsten druk heeft Dr. J. H. HALBERTSMA uitvoerig aangetoond in zijne Fragmenten over het geslacht der van Harens, bl. 100, 137.
Appingedam: Sunte Meertens vogeltje Met ziên kip kap kogeltje Met ziên rooie rokje, Met ziên vleddern stokje. Ter vergelijking diene nog het door Halbertsma meegedeelde: Sunte Maartens veugeltje Zat al op een heuveltje Met zijn rood rokje; en verder het rijmpje, dat men hoort in de Altmark: Märtiin Märtiins Vaegelken Mett siin verguit Snaevelken!
Deze Gedichten, te 's Hage bij BEAUREGARD in 4^o. uitgegeven, zijn daarna, vermeerderd met eene overzetting uit POLYBIUS in proza, benevens eene menigte lofverzen op VAN HAREN, in 8^o. gedrukt te Harderwijk. Ze zijn ook opgenomen in VAN HAREN'S Werken bij WESTERMAN. Zie mede HALBERTSMA, Fragmenten over de van Harens, 120 en SCHELTEMA, Mengelwerk, I 132; BOSSCHA, Heldendaden, II 555.
Over de oorzaken van het verminderde getal leden heeft D^o. BLAUPOT TEN CATE een afzonderlijk werkje geschreven, getiteld: Gedachten over de Getals-vermindering bij de Doopsgezinden, Amst. 1844, naar aanleiding van opmerkingen deswege in het belangrijke werk van D^o. J. H. HALBERTSMA, de Doopsgezinden en hunne herkomst, Dev. 1843.
Aldus Halbertsma, Overijss. Alman. 1837, bl. 242. Elders worden zij Witte Juffers genoemd. Dr. Volksverhalen van Witte Juffers zijn ook in Limburg niet schaarsch.
De geleerde Friesche Taalkenner J. H. Halbertsma gaf mij hierop deze bedenking: »Deze uitlegging van den heer Hoekstra voldoet niet volkomen aan eenen taalkenner. In hornspil daarentegen zou de n verdwenen en de r overgebleven zijn, waarvan ik geen tweede voorbeeld in de Friesche taal ken.
J. H. HALBERTSMA, in het Foärwird voor de Twigen uwt ien âlde stamme, Dimter 1840. Op blz. XLVII der Preface voor Dr. J. BOSWORTHS Dictionary of the Anglo-Saxon language, Lond. 1838. Jr. Mr. M. HETTEMA en Ds. R. R. POSTHUMUS, Onze reis naar Sagelterland, Franeker 1836.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek