Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


Daaraan herkent ge hun heiligschennis en hun lafheid: zij duchten Gods waarheid en zijn toorn. Alleen de kerken lijken mij, met hunne sierlijke torens en de verborgen schamelheid van onzichtbare schouwen en goten, gewoon-eerbiediglijk op te gaan in den Hemel.

Wonderbaar goten zich de kille maanstralen door de ledige boogramen in de hoogte; prachtig lagen de zwarte slagschaduwen gelegerd tusschen de zuilen en in de diepten der beide poortgewelven. Geene windvleug zuchtte er in het ommestaand geboomte. Zóó kalm, zoo klaar en luw was de nacht, dat het scheen of Rome's eigen zomerhemel zich welfde boven dit ontzaggelijke handenwerk van Rome's zonen.

Dertig jaren geleden, op het tijdstip van den opstand van 5 en 6 Juni, bestond op vele plaatsen bijna nog het oude riool. Een zeer groot getal straten hadden toen eenvoudige goten.

Over het groezelige, grauwe verschiet der hoogere en lagere huizen de straat daalde nauw en steeg, zich verwijdende langs de verweerde muren, de ontverfde luiken en deuren, over de goten en afval en om de slordige kinderkopjes, dreef, na de nacht van regen, het reine, glanzige, dunne, fijne morgenlicht van de lente.

De bovenste ramen van 't huis òver den blinden muur, zilverden in avondlicht, de eenige die over daken, goten, schoorsteenen, rigglende pannen heenkeken. De andre stonden op kieren, twee met bloempotjes, en gapende droogrekken.

Goten loopen erdoor aan de oppervlakte, om weg te laten vloeien, wat uit de lijken komt en het te voeren naar een kuil, een soort van put, geboord in het midden van den Toren, waarvan de diepte zorgvuldig waterdicht is gemaakt.

In plaats van hun kamp op te slaan in de open lucht, zoo als zij gemakkelijk zouden kunnen doen, kruipen zij onder den grond, in de kelderverdiepingen van groote huizen, en verbergen zich in gewelven en holen, in putten en goten. Zij scheppen een soort van mierennest, een echte Cour des Miracles, in elke stad, waar zij hunne tenten opslaan.

Evenwel, de menschen die voor deze toonbank stonden, of tegen de muren of vaten geleund, waren in lompen gekleed; sommigen hadden niet eens schoenen aan hunne voeten, waarmede zij door het slijk der straten en goten gebaggerd hadden, en zagen zoo zwart of zij met schoensmeer waren bestreken, dat nog den tijd niet gehad had om te drogen.

We gaan onzen broeder eerst een slokske geven! en ze goten Verlinde een teugsken bier in den mond, maar ineens klaverde de schijndoode boer weer op de beenen, greep Vandoorn en Vanhoutte bij de hand en alle drie in ronde dansend zongen zij, Verlinde het luidst: En onze broeder Lazarus die is dood zottekloot! . . . . . . . . . . . . .

Toen wij geruimen tijd een breede straat, die minder onaanzienlijk was dan die welke wij reeds waren doorgegaan, hadden gevolgd en waarin de winkels hoe langer hoe beter werden naarmate wij verder kwamen, sloeg Vitalis rechts om en een oogenblik later bevonden we ons in een zeer armoedige wijk der stad met hooge huizen, die door hun zwarte gevels nog hooger schenen; het water liep uit de ontdooide goten midden door de straat en zonder zich om dat vuile water te bekommeren, schreed een dichte menigte over de modderachtige steenen voort.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek