Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Elk paaltje, glad van zeewier, moest hoûvast wezen, tegen elke glibberige basaltkei moesten ze zich schrap zetten; in hun oliegoed, zwaar van water moesten ze als gymnasten balanceeren en hard loopen om op de been te blijven.

Welnu, dit was niet het geval; de zwartachtige rug, waarop wij zaten, was glad, gepolijst, ongerimpeld; als men er op stampte gaf hij een metaalklank van zich, en hoe ongeloofelijk het ook schijnen moge, hij scheen van ijzeren platen gemaakt en met nagels in elkander geklonken te zijn.

Het is de zee, de zee, effen glad als een spiegel van licht, de zee rumoerig en wild, de zee met marmeren bergen en dalen, de zee als een vreemd verbeeldingsland. Het is de zee bij het strand, opkolkend golven in branding van schuim.

Op glad ijs, dat niet met sneeuw bedekt is, kan hij niet lang gaan; als hij op de spiegelgladde baan gevallen is, komt hij niet gemakkelijk weer op de pooten.

Deze berg bestaat uit eene massa granietrotsen, in de prachtigste en schilderachtigste wanorde, door en over en boven elkander geworpen, en waaruit zes hooge toppen, als koepels afgerond, glad, ontoegankelijk, zich trotsch en fier ten hemel verheffen. De naam van den berg is aan dien eigenaardigen vorm ontleend: in de bidja-taal beteekent louz ontoegankelijk.

Eens had hij een menigte visschen gevangen en op den oever neergelegd. Toen hij nu bezig was, de visschen bijeen te verzamelen, kwam hij te vallen, want de grond was glad van het slijm der visschen. Hij viel met zijn achterdeel midden op een schol, die daardoor geheel plat werd.

Je vraagt maar naar den stal van m'nheer Kopperlith op de Keizersgracht, weetje, want ... papa houdt rytuig, eigen rytuig. En daar zeg je-n-aan Jakob dat is de koetsier daar zeg je ... Volgt: 'n boodschap aan Jakob, die me glad ontschoten is.

Ik brand van verlangen om te weten, of we nu de ooievaarstaal verstaan kunnen." Intusschen was de andere ooievaar op de weide aangekomen. Met zijn' snavel streek hij de veeren glad, die door het vliegen wat wild waren gaan zitten en, stapte toen op den anderen ooievaar toe.

Toen raapte zij haar sortie, heur witte kant op, streek de verkreukelde zijde van haar toilet glad en begaf zich naar heur slaapkamer, waar een kleine, melkwitte nachtlamp een zachten, weemoedigen glans verspreidde.

Zij keerde naar den spiegel terug, maakte allerlei gebaren en beschouwde zich achtereenvolgens aan alle zijden. "Nu!" riep de vader, "wat doet ge toch?" "Ik zie onder het bed en de meubels," antwoordde zij, terwijl ze heur haar bleef glad strijken; "er is niemand." "Kom hier, dadelijk," brulde de vader, "laat ons geen tijd verliezen." "Ik kom, ik kom," antwoordde zij.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek