Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


In haar angst riep zij om hulp; haar geroep werd door de pyramiden weerkaatst, en het klonk steeds luider en geweldiger, tot zij van de vreeselijke echo ontwaakte. Maar wat was dat? De klagende, galmende toon, dien zij in den droom vernomen had, klonk nog voort nu zij ontwaakt was. Zij rukte de luiken van een venster open en zag naar buiten.

De artilleristen, in ijver niet willende onderdoen voor de infanterie, staken hun eigen wachtvuur aan; en, hoewel het reeds zulk een gloed gaf dat men het op geen twee passen kon naderen, hoewel een dikke, zwarte rook optrok door de takken, die nog met rijp bedekt waren, zoodat de waterdruppels sissend in het vuur vielen, hoewel de gloed van onderen steeds toenam en het gras in het rond verzengd werd, toch waren mijn soldaten nog niet tevreden: zij sleepten heele boomen aan, wierpen droog gras in het vuur en stookten het hoe langer hoe geweldiger op.

Doch die oorlog was toen eerst aangevangen en zou nog twintig jaren lang, geweldiger dan ooit te voren, woeden, ten einde, onder Gods wijze en liefdevolle leiding, het middel te worden, om de natiën, die in vrede en voorspoed doof waren geweest voor de stem van godsdienst en rede, en blind voor hun duurzaam belang, door lijden en strijd te louteren, en, eerst na verloop van vele jaren van rampspoed, te verheffen tot eene betere maatschappelijke orde en meerdere vatbaarheid voor volksgeluk.

De trompetten schetterden onafgebroken en het krijgsgeschreeuw klonk nog geweldiger dan straks; het was niet meer de eene man, die het aanhief zoodra de andere het geuit had; allen deden het hooren tegelijkertijd en zonder ophouden.

"Gij gelooft mij niet?" sprak de maagd, met een gelaat dat van vreugde straalde, "Ik heb den toren reeds zien vallen ... Zoo zat ik hier bij den rand der gaanderij: de ram beukte geweldiger nog dan nu, de toren waggelde op zijne grondvesten en ging nederstorten. Ik was vervaard en hief de handen biddend ten hemel. Een Engel verscheen aan mijne zijde.

"Ik zou nu maar wachten tot het opgehouden had met regenen," zeide zij, haar heldere blauwe oogen eerst eventjes op mij en toen zeer lang op de zwarte wolken gevestigd houdende: "het is waarlijk nog geen wandelweer." En een nog geweldiger kletteren van den stortregen tegen de ruiten bevestigde de waarheid van haar woorden.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek