United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onze gevangene verhaalde ons, dat die arme uitgehongerde Neger, dien wy gevonden hadden, ISAAC genaamd was, en dat men hem voor dood had laten leggen; zy verklaarde daarënboven, dat Capitain ARICO eene nieuwe verblyfplaats aan de zee-kusten had opgericht, waar aan hy den naam van Fissy-Hollo gegeven had; dat BONNY de gestrengste krygstucht onder zyn volk onderhieldt; dat hy eene zoo onbepaalde oppermacht oeffende, dat hy aan twee persoonen van zyn volk het hoofd hadt laten afhouwen, drie dagen voor het inneemen van Gado-Saby, namelyk in den nacht van den 17den Augustus, toen wy het geschreeuw der muitelingen, en het afschieten hunner snaphaanen hoorden, en zulks alleenlyk op de verdenking, dat deeze ongelukkigen ten voordeele der Europeanen gesproken hadden, en dat zy die geenen waren, wier hoofden wy op pieken gevonden hadden; dat deeze BONNY aan geenen Neger, onder zyn bevel staande, wapenen toevertrouwde, of hy moest hem eerst eenige jaaren als slaaf gediend, en ontwyffelbaare bewyzen van moed en trouwe gegeven hebben; dat zyne talryke onderhoorigen verpligt waren zig zonder tegenspreken te onderwerpen aan alles, wat hy goedvondt te beveelen; dat men hem intusschen meer beminde, dan vreesde, uit hoofde van zyne onkreukbaare rechtvaardigheid en zynen mannelyken moed: zy bevestigde ons ook het bericht, dat hy gewond was geworden.

Ik bevond my toen zoo wel, ik was zoo opgeruimd van geest en wel gemoed, als op den dag zelven, toen ik, met de krygsbende van den Colonel FOURGEOUD, op het vaste Land van America ontscheepte. De Muitelingen trekken de Rivier Maroni over. Derde tocht naar Gado-Saby. De Land-Scorpioen. Verscheiden zoorten van timmerhout. Boom, welke een vrucht voortbrengt, de Marmelade-doos genaamd.

Den 20sten, bevel ontfangen hebbende om naar Gado-Saby te trekken, vertrok ik des morgens ten zes uuren, aan het hoofd van twee Lieutenants, drie Sergeanten, zeven Corporaals en vyftig soldaten, zonder een Heelmeester en den Neger, GOOSSASY, dien wy in drie of vier uuren kwyt raakten, daar by te rekenen.

Ik bevond my toen zoo wel, ik was zoo opgeruimd van geest en wel gemoed, als op den dag zelven, toen ik, met de krygsbende van den Colonel FOURGEOUD, op het vaste Land van America ontscheepte. De Muitelingen trekken de Rivier Maroni over. Derde tocht naar Gado-Saby. De Land-Scorpioen. Verscheiden zoorten van timmerhout. Boom, welke een vrucht voortbrengt, de Marmelade-doos genaamd.

Beschryving van eenen oproerigen Neger. Vuurige Mier. Het wandelend Blad. Doornhaag-Spinnekop. Duiven-boonen of erwten van Angolo. Nadrukkelyke benaamingen, door de Negers gebezigd wordende. Het innemen van de Stad Gado-Saby, door den Colonel FOURGEOUD. Trek van bygeloovigheid. Beleid van den vyand.

Van zynen geheelen rykdom hadt hy niets meer overig, dan een enkel stuk geld, het welk hy onder de slaven wierp, tevens eenige Fransche versen aanhalende, die op zyne gesteldheid toepasselyk waren. Tweede tocht naar Gado-Saby. Land-Schildpad. Verschillende zoorten van hout. Levendig geraamte. Treffelyke gezichten. Honderd-pooten. Verschillende Plantgewassen.

Den 19den, vervolgden wy onzen tocht, en dien dag vonden wy onzen ouden weg, die ons regelrecht naar de velden van Gado-Saby bragt, alwaar wy nog eene groote meenigte ryst zagen, die kortlings gebloeid had, en welke wy afmaayden en verbrandden.

Mynen last toen volkomentlyk ter uitvoer gebragt hebbende, hernam ik, met myne manschappen, den weg naar de Cassipory-Kreek, trekkende door de verwoeste velden van Gado-Saby die niets anders dan eene dorre woestyn vertoonden. Wy gingen vervolgens zuid-oostwaards, daar na geheel en al zuidwaarts, en hingen toen onze hangmatten in de nabyheid van onze eerste legerplaats op.

Tegen den middag kwamen wy weder te Gado-Saby, alwaar wy, naauwlyks nedergezeten zynde, om van de vermoeienis van onzen tocht een weinig uitterusten, in ons midden zagen verschynen eenen ouden Neger, hebbende een langen witten baard, en een stuk van een sabel in de hand.

Tegen den middag kwamen wy weder te Gado-Saby, alwaar wy, naauwlyks nedergezeten zynde, om van de vermoeienis van onzen tocht een weinig uitterusten, in ons midden zagen verschynen eenen ouden Neger, hebbende een langen witten baard, en een stuk van een sabel in de hand.