United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hare stralen gleden als het ware tusschen de takken door en teekenden op den grond grillige lichtbeelden, die de duisternis er naast nog zwarter maakten. In weerwil daarvan keek Frycollin steeds scherp uit. Het was alsof hij de eigenschap der katten en der uilen bezat, namelijk in het donker te kunnen zien. "Br!" zei hij bij zich zelven. "Die schoften volgen ons steeds!

Maar wat er ook van aan zij, zooveel is zeker, dat hij en Phil Evans tot de overtuiging kwamen dat het moeielijk zou zijn, om den volgenden avond op de vergadering van de club tegenwoordig te zijn. Wat Frycollin betrof, die lag daar met gesloten oogen en met gesloten mond. Het was hem onmogelijk zijne bovendien reeds zoo schrale gedachten op iets te vestigen. Hij was eer dood dan levend.

Hij was het, die op het luchtschip de Albatros bevel voerde! Hij was het, die bij wijze van weerwraak Uncle Prudent, Phil Evans, en op den koop toe ook den neger Frycollin ontvoerd had!

Het was alsof daar inderdaad een gevaarte stond, waarboven schroefvormige windschepraderen, die evenwel thans stilstonden, in het halfduister scherp tegen de lucht afstaken. Maar noch de voorzitter, noch de secretaris van Weldon-Institute merkte die vreemdsoortige verandering in het uiterlijk voorkomen dat het landschap van Fairmont-Park ondergaan had, op. Frycollin zag er ook niets van.

De lezer zal niet vergeten hebben, dat Uncle Prudent, toen hij te Philadelphia ontvoerd werd, eenige duizenden dollars in papieren geld bij zich had. Dat was meer dan voldoende, om zich naar Amerika te begeven. Nadat zij hunne aanbidders bedankt hadden, die zich in de meest eerbiedvolle betuigingen uitputten, scheepten Uncle Prudent, Phil Evans en Frycollin zich naar Auckland in.

Uncle Prudent en zijn secretaris Phil Evans bleven geheel aan zich zelven overgelaten. Ternauwernood zagen zij Frycollin, op het voorschip, lui uitgestrekt, die daarbij nog de oogen sloot om maar niets te zien. En toch moet erkend worden, dat de neger volstrekt niet aan duizeligheid onderhevig was, zooals men soms mocht meenen.

Frycollin begon intusschen zulke teekenen van onpasselijkheid te geven, dat omtrent hare beteekenis geen twijfel bestond. Hij boog en krimpte zoo pijnlijk mogelijk, alsof hij aan maagkrampen of wel aan zenuwtrekkingen in alle lichaamsdeelen leed.

"Dat zouden wij kunnen doen," antwoordde de secretaris Phil Evans. "Hoe zoo?" "Wel door ons tot bij dat schietgat op te hijschen. Dat is waarlijk zoo moeielijk niet." "Daar zegt ge zoo iets!" riep Uncle Prudent opgewonden en opgetogen uit. "Dat zal wel gaan, dunkt mij." "Mij ook!" bevestigde de voorzitter van Weldon-Institute. En zich tot zijn knecht Frycollin wendende: "Kom Fry!" zeide hij.

Zij maakten van de gelegenheid gebruik, om met nog meer verbittering dan gewoonlijk te kibbelen. Dat waren onze onverzoenbare bekenden, Uncle Prudent en Phil Evans, de president en de secretaris van Weldon-Institute. De knecht Frycollin wachtte Uncle Prudent, zijn meester, aan de deur van de Club. Hij volgde hem zonder zich om de redenen van den twist tusschen die twee te bekommeren.

Hun plan was om Frycollin te wekken en hem te noodzaken met hen te ontvluchten. De nacht was zwart. De wolken begonnen uit het zuidwesten op te komen. De bries was opgestoken en het luchtschip zwaaide voor zijn anker en deed den tros, die het aan den bodem vasthechtte, eenigermate van de loodlijn afwijken. Dat was evenwel niets; de afdaling zou slechts iets moeielijker zijn.