United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog flonkerden de sterren aan 't saffieren gewelf en de vogels sluimerden nog op de takken der boomen, toen een vroolijk troepje menschen reeds de straten van 't dorp doorliep, op weg naar 't meer, onder het levendige schijnsel der toortsen of hulpes, die ze droegen.

Nu en dan beklom men een kleinen heuvel, en vandaar had men een prachtig uitzicht op den Middellandschen Oceaan, die met recht zijn bijnaam "de Blauwe Oceaan" mocht dragen, want de golven zagen er uit als vloeibare blauwe edelgesteenten, die in de zonnestralen gloeiden en flonkerden.

Alle sterren en planeten echter van het heelal flonkerden, en de glans stroomde over de lucht, over de aarde, een wijd meer gelijk, waarop het zonnelicht is. Ineens zag de heer, dat twee der sterren zich losmaakten van den egalen gloed, en snel dalend, vlammender en vlammender, zich naar hem bewogen.

Voor haar flonkerden de diamanten, de paarlen, de robijnen, en uit de fontein dier heerlijkheden gudste met breede en dunne stralen het licht, wit en goud en groen en rood, mengelende in alle schakeeringen. De late dag met al zijn geheimen was in de schatkamer, en schiep in de gewelven een sluier boven deze kleuren. "Spelen ga mee spelen " drensde het kind.

Beatrice leunde met haar arm op de vensterbank en zag in den stillen nacht uit. Wat teekenden die pijnboomen zich donker tegen de lucht af; hoe zacht ruischte de zee, en hoe helder flonkerden de sterren aan het uitspansel. Wat was haar liefde dan? Was het een louter aardsche hartstocht? Neen, het was meer. Het was iets grootschers, iets reiners, iets diepers, iets onsterfelijks.

Hij was geboortig uit een patricische gens: hij was een zeer schoone knaap met kort bruin krulhaar en diep blauwe oogen; hij was gekleed in een licht blauwe, zijden, korte tuniek en er flonkerden saffieren in zijn haarband, aan zijn vingers, aan zijn gordel en schoengespen. Vergeef mij, edele Earinus! zei Cecilius en stond op. Sliep je nog? vroeg de jonge patriciër. Ja.... Was je moê....?

In het loover zat een monsterachtige kraai naar Juliaan te staroogen; en hier en daar flonkerden er groote vonken tusschen de takken, alsof het uitspansel al zijn sterren in het bosch had laten neerregenen. Het waren dieren-oogen, oogen van boschkatten, van eekhorens en uilen, van papegaaien en apen.

Zij werd getrokken door zes grauwe muildieren, die met sneeuwwitte dekken van het fijnste lijnwaad behangen waren. Op elk dier zat eene in het wit gekleede gestalte met een fakkel in de hand; doch op een troon op de kar zelve vertoonde zich eene dame, in een langen golvenden sluier van zilverstof gehuld, waarop een tallooze menigte gouden sterretjes flonkerden.

Zij streelde hen over de blonde hoofden, zag hun in de oogen, die schuin, guitig, flonkerden in den lampeschijn. Zij vroeg hun allerlei dingen, waar en wanneer zij het laatst hadden gespeeld, of zij het Theater van Pompeïus niet mooi vonden.... Zij zeide hun, dat zij zoo prachtig waren geweest als de Bacchides.... En zij kuste hen hartstochtelijk.

De nachtelijke nevel sloeg als dauw neder en versierde de uiteinden der grassprieten en bladeren met heldere droppels, die onder de zonnestralen al de kleuren van den regenboog vertoonden en als diamanten van het helderste water flonkerden.