United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Eupatriden hadden een genoegelijk leven, maar het behoeft niet te verwonderen, dat de arme lieden hoe langer hoe ellendiger werden. Enkelen gingen als kolonisten naar andere streken, en zij, die achterbleven, werden met den dag meer ontevreden. Ten slotte zagen zelfs de Eupatriden, die het leven luchthartig opnamen, dat iets moest gedaan worden, om de moeilijkheden te verminderen.

Om die redenen stelden zoowel de Eupatriden als de groote menigte een groot vertrouwen in Solon, en gaven zij hem het recht alles te doen, wat naar zijn oordeel zou kunnen bijdragen tot verbetering van den toestand. Er was ongetwijfeld behoefte aan iemand met een groot verstand, want geheel Attica was in beroering.

Aanvankelijk waren alleen eupatriden verkiesbaar, sedert Solon pentakosiomedimnen, in verloop van tijd werd het archontaat toegankelijk voor alle burgers, misschien met uitzondering van de theten. De loting was zoo ingericht dat uit iedere phyle een persoon uitkwam; de laatst uitgekomene was grammateus.

Solon was zelf een Eupatride, maar hij kon niet goedkeuren, dat de wetten uitsluitend door de Eupatriden werden gemaakt. Hij verdeelde het volk in vier klassen, in verband met het inkomen, dat zij uit hun landerijen trokken. De rijken bezetten meer ambten, maar moesten ook hoogere belastingen betalen.

De Doriërs trokken toen ontmoedigd af, en de eupatriden schaften het koningschap af, onder voorwendsel dat niemand na C. de regeering waardig was. Coele, he Koile, zuidwestelijke voorstad van Athene, tusschen de lange muren. In het rom. tijdperk breidde de naam Coelesyria zich uit over het land ten O. van den Antilibanon, waar Damascus lag, zelfs tot Palmyra. Coelii = Caelii no. 1-3.

In vroegere dagen kon niemand overheidspersoon zijn, tenzij hij tot de Eupatriden behoorde. Draco stond de Ecclesia toe, de overheidspersonen te kiezen uit hen, die een zeker inkomen uit land trokken. Tot de Ecclesia liet hij alleen toe, die wapenen en een wapenrusting uit eigen middelen konden bekostigen.

Bovendien gaf zijn wetboek veel grooter macht aan het volk, dat niet tot de aanzienlijken behoorde "de menigte," zooals de Eupatriden hen noemde; immers het bevatte de bepaling, dat de overheidspersonen niet tot de Eupatriden behoefden te behooren, maar konden gekozen worden uit de leden der Ecclesia, of de algemeene vergadering, dat waren die lieden, die een zeker inkomen uit het land trokken.

Oppervlakkig zou men meenen, dat dit een goede inrichting van het staatsbestuur was, maar er kwam één factor bij, die een zoodanige instelling hoogst onrechtvaardig maakte; al die archonten en leden van den Areopagus waren Eupatriden, dat wil zeggen: mannen van hooge geboorte.

Sommigen van de behoeftige burgers leefden op de goederen der Eupatriden, en als zij de verschuldigde pacht niet betaalden, hadden de eigenaars dier goederen het recht, hen en hun gezin als slaven te verkoopen.