Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Steile en vooroverhangende rotsen, die boven de velden hingen, raken plotseling los en glijden langs de hellingen af; neerstortend doen zij stofwolken opstijgen, die gelijken op de asch, door vulkanen uitgeworpen; de geheele vallei is in duisternis gehuld, de grond dreunt onder het botsen en stooten der rotsblokken.

Als breede zilveren strepen glijden de rivieren door de liefelijke dalen, en vaak dreunt het snelstroomende water bij versnellingen boven het gerommel van den trein uit. Zwedens rijkdom, zijn bergen en trotsche wouden schitteren in den zonneschijn en gaat men in den vollen zomer, bij voorbeeld half Juli, dan bloeit overal de sering nog in volle pracht.

Als het hoofd van von Zachs breede, logge colonne Desaix dicht genoeg is genaderd, dreunt en dondert het eensklaps uit al die kanonnen tegelijk; een dichte hagelbui van schroot giert en huilt over het veld en slaat in de dichte drommen.

Wanneer de blijdschap ons plotseling in de ooren dreunt, alsof twee dozijn muziekanten tegelijk, dicht bij ons, achter de struiken, zoo luid mogelijk beginnen te spelen, dan schokt het ons door hart en hoofd, en het schoonste lied wekt niets dan smart.

De drijvers, die vooruit zijn vertrokken, hebben zich ten getale van drieduizend man in het gebergte verspreid en alle hoogten bezet; het opgejaagde wild blijft geen andere uitweg over, dan het smalle dal aan onzen voet. Weldra klinkt ons uit de verte een luid gerucht tegen; uit het kreupelhout schettert en dreunt het oorverdoovend geraas van gongs, trompetten en tamtams.

Zij liet zich door hem meêsleepen naar de bank, zonder weêrstand; trots hare hallucinatie, gelukkig in zijne omhelzing, en zij bleef daar zitten tegen hem aan, in zijn arm, zich dringend tegen zijne borst. Eve, toe Eve! smeekte hij. Wat heb je? Het dreunt nu weg, fluisterde zij, bijna onhoorbaar.

Schept haastig uit ruwe wol een kostlijken draad, den menschen ten koesterend dekkleed!" En 't snort en het dreunt en 't bonst er nog sterker; en altijd klinkt nog die stem: "Voort raderen, voort!" Ik weet niet waar Saartje gebleven is.

De grond dreunt onder de hoefslagen der strijdrossen, de lucht davert van het gekletter der wapenrustingen en van het geroep der strijdenden, en opgetogen en meêgesleept door het schoone schouwspel, barst het volk in een donderend gejuich los.

Bijna onophoudelijk zijn de seintoestellen in beweging; de schijven draaien; de hefboomen verplaatsen de rails; de schoorsteenen der lokomotieven blazen met schor geluid hunne rookwolken omhoog; de grond dreunt onder de rollende raderen; de lucht is vervuld van heeten damp en rook en weerklinkt van het onophoudelijk getjingel der elektrische schellen, van het gebrul der machines, het gegil der stoomfluiten, van al de onharmonische geluiden, die u op een station de ooren kunnen verscheuren.

Gelijk wanneer men de armen strekt, en schrijdt, En ziet, maar zonder zien, en denkt aan spoken, Die zijn, waar niéts is, en wier schaduw glijdt In ’t Niet, als iets, wat licht geeft, wordt ontstoken, Zóo is het nacht. Een schal klinkt wijd en zijd, Daar waar des daags men ziet den stroom-val koken, Een dof gegrom van bruisend rotsen-strooken Dreunt, met het klaatren als in worstelstrijd.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek