Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Maar gij zelf zijt gevloekt, dompelaar van een predikant, die slecht vindt dat men de roede, al ware zij van ijzer, aan stukken slaat op den rug der tirannen! De monnik zweeg en sloeg de oogen neer; hij scheen ganschelijk overgeleverd aan zijn godvruchtigen haat.
Men kon er al niet meer van zeggen dan dat hij goedig was, niet zeer vernuftig, zwak en oprecht. Deze gezamenlijke hoedanigheden maakten van hem een dompelaar, niet bestand tegen de luttele aanvalletjes van het gewone leven, een schamelen menschenschuwe en, op slot van rekening, dan toch nog een gelukkigen jongen. Hij was het altijd geweest, van kindsbeen af.
"De arme dompelaar, nadat hij de pijp geborgen had, trok langzaam zijne hand weer uit den zak. Die hand wat vatte ze zoo struisch daar? Ik zweer u, Herman; ik zag het, ik zag het, zonder te weten dat ik 't zag.... Die hand, met het zwarte ding, hief de goede dikkerd tot onder zijne kin. En hij opende vredig zijn mond, wijd, wijd, tot het mij met verbazing sloeg. En toen, Herman, gebeurde het.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek