Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Dingsig, akelijk, misselijk, een soort van wee-gevoel, waarvoor men geenen naam weet, en hetwelk men met den algemeenen naam dingsig aanduidt, die van ding afgeleid is. Zoo zegt men van iemand, wiens naam men zich niet herinnert, Mijnheer dings. De Franschen gebruiken in het dagelijksch gesprek dikwerf, Va dire
Ik keek maar na 't valle van de panne; maar toe de zee me in me nek keek, toe dacht 'k: "Genacht Sander! Je bent ook 'n lief kind op je moeders bont boeselaar geweest." En 'k wier dingsig onder me baatje. Kijk, maats! toe was 't, as of me zo'n Engel in me nek schopte, en zei: "Bid, beest!" Ik viel op mijn murgpijpen, en wier met de pitjalling an wal gesmete op 'n onbewoont eilant.
Is het Zwarte Piet, dien ik spreken hoor? of is hij 't niet?" vroeg Andries, oprijzende en hem volgende: "bedenk toch: een spiksplinternieuw vaartuig, en een rijke vracht je bent nou zeker wat dingsig onder je baaitje om de ziekte van die seldrementsche meid: maar denk er reis over na, en zoo je er nog toe besluit, geef er mij dan morgen met den dag maar sein van.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek