akelijk

Bijgewerkt: 31 mei 2025

Dingsig, akelijk, misselijk, een soort van wee-gevoel, waarvoor men geenen naam weet, en hetwelk men met den algemeenen naam dingsig aanduidt, die van ding afgeleid is. Zoo zegt men van iemand, wiens naam men zich niet herinnert, Mijnheer dings. De Franschen gebruiken in het dagelijksch gesprek dikwerf, Va dire

J. van (Jacob) Lennep - Vertellingen van vroeger en later tijd

Het strijkt de spitse oortjes in zijn hals, en wringt en kronkelt zich, en strekt het stompje naar mij uit, terwijl het mij snugger aankijkt, met zijn heldere, wakkere, bruine oogjes. Daar komt de vrouw. 'n Pijntsje bier, bezinne. Het glas wordt mij gebracht. Scheun weer, e-woar, meniere? Joa 't doanig scheun weere. Ik proef even van 't bier, dat akelijk zuur smaakt, en weet niets meer te zeggen.

Cyriël Buysse - Lente