Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juli 2025
Onmiddelijk na uwe meening dat Diamantstad "uitmuntende literatuur" is, vervolgt gij met de reeds genoemde bedenking, dat de auteur ook nu nog kans heeft onder te gaan door "veelschrijverij of minder goede letterkundige situatie." Ik ben dit met U eens. Maar alweder heb ik overwegingen.
Vandaag doet hij 't met het "Begeleidend woord" nog eens over. Over de "littéraire waarde" van Diamantstad uit de belanghebbende geen verweer. Die behoorde na de in '98 zuiver gestelde verklaring voor ieder dènkend individu buiten debat te blijven.
Een nuchtere of ook een op zekere wijze welsprekend-gevoelvolle beschrijving van mijnwerkers of fabrieksarbeiders-leven kan het verlangen naar verbetering van maatschappelijke toestanden doen ontstaan of versterken; ik ontken beslist dat geschriften, die het karakter van Diamantstad hebben, op dit gevoel werken.
Mei 1898 de schrijver van Diamantstad houdt waarlijk geen oratio pro domo, n
De tijd zou er buiten kunnen, buiten moeten, als het lezend publiek van de verhouding van beoordeelden en beoordeelaars weet had. Over Diamantstad moet heel wat betoogd zijn, zelfs proza, zelfs onwelriekends. Het is noch tegen dierbaren, noch tegen een bepaald geval, noch tegen den algemeenen geest-van-verwording in de letterkundige aanschouwing van dit land, dat deze inleiding gesteld wordt.
Sinds 1898 worden fragmenten uit het groote-stadsverhaal Diamantstad, zonder rillerige bedoeling van epos, romantiek, literatuur gepubliceerd 'n auteur, enkel gegrepen, ontroerd door misdadige ellende, praat met zijn Gemeenschap. De littéraire hommels snorren toe, kwijlen over een "roman" kleeden den kouter tot over z'n navel uit geen hand komt voor de aangeduide schande in beweging.
De hoofdzaak bepaalt zich tot het gespatieerd deel waarin de schrijver van Diamantstad, tóén nog aan geen boekvorm denkend, de loftuiting eener "uitmuntende, literatuur" als eene beleediging verwierp. Nutteloos.
Die repliek, gedateerd Juni 1898, dus steeds vóór het verschijnen van het boek, detailleert nader het streven van den auteur van Diamantstad. De hoofdlijn dier repliek, is onze zienswijze van heden onveranderd. WelEdelgeb. Heer!
O.m. en ongeveer schreef hij het volgende: WelEdgeb. Heer Van Deyssel, In de voorlaatste aflevering van het "Tweemaandelijksch Tijdschrift", is U zoo vriendelijk op meer dan welwillende wijze over den arbeid Diamantstad, dien ik in De Jonge Gids begonnen ben, te spreken. Het was mijn voornemen U naar aanleiding van door U gebezigde uitdrukkingen, eenige vragen te stellen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek