Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Hun snavel is zeer zwak, veel langer dan hoog, zijdelings samengedrukt; de pooten zijn kort en krachtig; de vleugels, die in den toestand van rust meer dan de helft van den staart bedekken, zijn lang; de eenigszins afgeronde staart is kort, het vederenkleed hard en dicht, uit langbaardige veeren samengesteld; zijn hoofdkleur is fraai groen; hierop komen de roode, gele en blauwe vlekken van den bovenkop en de keel en ook de steeds roode staartwortel goed uit.
Met uitzondering van den zwarten bovenkop is de hoofdkleur van alle bovendeelen helder kaneelroodbruin, van alle onderdeelen hooggeel; de vleugels en de staart zijn donkerbruin, de pennen met vaalbruinen, de kleine vleugeldekveeren met geelgrijzen, de groote met witten eindzoom. De oogen zijn donkerbruin, de pooten bruinachtig geel, de snavel is vuilblauw.
De bovenkop is in den zomer zwart, des winters zwart en wit gevlekt, de mantel licht blauwachtig grijs, de zijden van den hals, de onderdeelen en de bovenrug zijn schitterend wit; de toppen van de slagpennen zijn donkerder, de staartpennen lichter van kleur dan de overige veeren van de bovenzijde. Het oog is bruin, de snavel koraalrood, de voet zwart.
De bovenzijde is olijfgroen, de onderzijde lichtgeel; de bovenkop, de keel, een naar achteren smaller wordende streep, die over de geheele onderzijde loopt, en een boogvormige streep, die zich van den gorgel tot aan den achterkop uitstrekt, zijn zwart, de slagpennen en de stuurpennen blauwgrijs, de zijden van den kop en een dwarsstreep over de vleugels wit.
De bovenkop is aschgrauw, de rug bruinachtig grijs, de teugel grijszwartachtig, de onderzijde wit, aan de zijden van de borst met een geelachtig rood waas; de olijfbruine vleugel- en staartvederen zijn aan de buitenzijde met een smallen, vaalbruinen, die van den vleugel bovendien aan de binnenzijde met een witachtigen zoom voorzien; de buitenste staartpen is aan de buitenzijde, zijn eindhelft ook aan de binnenzijde wit.
Hij heeft de grootte van een Zanglijster, is op de bovendeelen olijfkleurig, op de onderdeelen grijs met witte, overlangsche vlekken, heeft een witte keel, een gelen bovenkop en zwarte knevelvlekken. Daar hij zeer fraai zingt en buitengewoon mak wordt, is hij bij de vrouwen der Javaansche grooten als kooivogel zeer bemind.
De bovenkop en de nek zijn donker glanzig zwart, de mantel en de vleugeldekveeren licht aschgrauw, de zijden van den hals en alle onderdeelen wit; de handpennen hebben witte schaften, zijn op de buitenvlag licht, op de binnenvlag donker aschgrauw, met breede witte randen; de armpennen, die van de eerste tot de laatste lichter van kleur worden, zijn blauwachtig witgrijs, aan de spits wit gezoomd; de staartveeren hebben dezelfde kleur; de buitenste is op de buitenvlag bijna zuiver wit.
Hun snavel is betrekkelijk klein; de beide kaken zijn gebogen en langs de zijranden getand; de kielvormige snavelrug puilt een weinig uit, maar is niet tot een "hoorn" uitgegroeid. Het geheele midden van den kop is donkerbruin, de oorstreek bruinachtig, een breede streep aan weerszijden van den hals zwartbruin, door een witte streep van den bovenkop gescheiden.
De bovendeelen zijn groenachtig olijfbruin, de kuif op 't midden van den bovenkop en de onderdeelen, met uitzondering van de witte keel en borst, zijn zwavelgeel; het voorhoofd en een wenkbrauwstreep zijn wit, het overige gedeelte van den bovenkop, de teugel en de wangen zwart; de vleugeldek- en staartveeren hebben een roestrooden, de slagpennen op de buitenvlag een roestrooden, op de binnenvlag een breeden, roestgelen zoom.
De bovenzijde is vaal olijfgroen; de rand van het voorhoofd en een streep boven de oogen zijn lichter van kleur; de veeren van den bovenkop zijn geel, die van de kruin lang en schel oranjekleurig, aan weerszijden door een groote, overlangsche streep begrensd; de onderdeelen zijn roestgeelachtig wit, de slagpennen en de staartvederen olijfbruin, de armpennen hebben aan de binnenzijde een witten rand en achter den geelachtig witten wortel van de buitenvlag een zwarte dwarsstreep, de achterste bovendien een witte vlek aan de spits; de dekveeren van de armpennen en de voorste van de dekveeren der voorafgaande reeks zijn aan de spits met een breeden, geelachtig witten rand versierd, waardoor twee dwarsbanden ontstaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek