Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Het grootste en edelste van alle Ruigpoothoenderen is het Auerhoen, de Capercailzie der Schotten, de Cock-of-the-woods der Engelschen (Tetrao urogallus). Weinige op den grond levende Europeesche Vogels overtreffen het in grootte; het is een sieraad van het woud, het begeerlijkste doelwit van den jager. Het is een vertegenwoordiger van het geslacht der Boschhoenderen (Tetrao), welker overigens naakte teenen langs de zijranden bezet zijn met op franje gelijkende, smalle en puntige schubjes, die men als onontwikkelde veeren beschouwt. De kruin en de keel zijn zwartachtig; de hals is donker aschgrauw, van achteren zwart, van voren zwartachtig aschgrauw gesprenkeld; de rug is op zwartachtigen grond fijn aschgrauw en roestbruin bepoederd, het bovenste deel van den vleugel zwartbruin, sterk roestbruin gesprenkeld; de staartveeren zijn zwart met een gering aantal witte vlekken; de borst is glanzig metaalachtig groen, de overige onderdeelen zijn met zwarte en witte vlekken geteekend, die vooral op den stuit dicht bijeenstaan. Het oog is bruin; de naakte wenkbrauwstreep daarboven bevat een eigenaardige kleurstof; zij is, evenals de naakte, met wratten bezette plek er omheen, lakrood, de snavel hoornwit. De haan is niet veel kleiner dan een Kalkoen: totale lengte 100

Een witte band, die op het voorhoofd begint, vormt door zijn achterwaartsche verlenging een duidelijk in 't oog vallende wenkbrauwstreep; het door den halskraag omsloten, naar binnen scherp begrensde, bijna zuiver witte keelveld steekt scherp bij zijn omgeving af. Het oog is lichtbruin, de ring om het oog vermiljoenrood, de snavel bloedrood en de voet karmijnrood.

De bovendeelen, de teugels, de vleugels en de staart zijn blauwachtig zwart, de onderdeelen roestgeelachtig, de zijden roestroodachtig; wit zijn het voorhoofd en een wenkbrauwstreep, de schouders, de keel en de staartwortel, het wortelgedeelte der handpennen, een smalle eindzoom van armpennen en van de kleine dekveeren van de hand; de zes middelste staartpennen zijn geheel zwart, de buitenste zuiver wit met zwarte schaft, de overige wit en zwart.

De bovenkop, een breede teugelstreep, welke zich in den nek met die van de andere zijde vereenigt, de nek, een breede borstband en de smalle, verlengde veeren van den rug zijn zwart; een wenkbrauwstreep, die boven de neusgaten begint en aan den achterkop ineenvloeit met die van de andere zijde, de keel, de gorgel en alle overige onderdeelen zijn wit, de flanken en de borst echter licht roodbruin, de bovendekveeren van den vleugel en de schouderveeren licht leikleurig blauw of aschgrauw, de slagpennen zwart, aan den wortel en vóór de spits echter wit, waardoor twee breede banden ontstaan, die een groot sieraad zijn van den geopenden vleugel.

Bij het wijfje zijn de kop en de nek groenachtig grijs, een wenkbrauwstreep, de teugel, de kin en de keel witbruinachtig, de overige bovendeelen olijfkleurig grijsbruin, de onderdeelen lichtgrijs. Lichaamslengte 16.5, staartlengte 7.5 cM.

Op het midden van de kruin en den bovenkop komt op zwartbruinen grond een vaalbruinachtige, donker gestreepte, overlangsche veeg voor, aan weerszijden een breede wenkbrauwstreep, de teugel is met een door 't oog gerichte, smalle streep versierd, de zijden van den kop en de onderdeelen zijn teer roestgeelachtig, de keel, de buik en de onderdekveeren van den staart lichter, meer witachtig van kleur.

De bovendeelen zijn groenachtig olijfbruin, de kuif op 't midden van den bovenkop en de onderdeelen, met uitzondering van de witte keel en borst, zijn zwavelgeel; het voorhoofd en een wenkbrauwstreep zijn wit, het overige gedeelte van den bovenkop, de teugel en de wangen zwart; de vleugeldek- en staartveeren hebben een roestrooden, de slagpennen op de buitenvlag een roestrooden, op de binnenvlag een breeden, roestgelen zoom.

De kop en de nek zijn aschgrauw, de zijden van den kop, de keel en de krop iets lichter, een breede streep boven de oogen, de wangen en de kin witachtig grijs; twee strepen, die de wenkbrauwstreep van boven en van onderen begrenzen en een derde, die, van den mondhoek uitgaande, om de wangen heen zich met de onderste der beide reeds genoemde strepen verbindt, zijn zwart; de mantel en de schouders zijn roestroodbruin, alle veeren met donkere schaften, de staartwortel, de bovendekveeren van den staart en de onderdeelen kaneelroestrood, op het midden van den buik lichter, de slagpennen zwartbruin, de achterste armpennen en hare dekveeren met roestbruinen zoom; de bovendekveeren van den vleugel zijn donkergrijs, de groote zwart met vaal roestkleurige eindzoomen, die een dwarsband op den vleugel vormen; de staartveeren zijn, met uitzondering van de beide middelste, donkerbruinzwart, de tophelft van de beide buitenste is op de binnenvlag wit, de buitenhelft van de buitenste ook.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek