Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 oktober 2025
Ik volgde den loop van een beekje, dat mij met zijn geruisch in het hartje van de groote bosschen naar een diepe vallei bracht. Er was een zware boom over mijn pad gevallen, die een brug over den stroom vormde. Nu zijn bruggen er om er over te loopen; dat is zoo duidelijk als iets, zelfs voor den onbeduidendsten boschbewoner.
Deeze heerstergewassen, wat daar ook van zy, leveren koorden op van allerleije zoort, groote of kleine, die in de bosschen groeien, en zig in allerleije richtingen om de boomen winden.
Tegenwoordig zijn de bosschen op den berg omgehakt, en heeft men een haven gemaakt; maar nog altijd bestaat de Bocca di Segna, een uiterst gevaarlijk kanaal tusschen de klip Perviechio en de uitstekende punt van het eiland Veglia.
Elke Compagnie bestaat slechts uit tien vrywilligers; aan hun hoofd is een Capitain; hy geeft hun zyne beveelen in de bosschen naar de verschillende geluiden van den jagthoorn, gelyk de onder-hoog-bootsman aan de matroozen, of gelyk de ruiterye in Europa bestierd word door het geschal der trompetten.
Hunne vrouwen en kinderen evenwel hadden vooraf eene toevlucht moeten zoeken in de bosschen, die in de nabijheid van Camdless-Bay aangetroffen werden. Ongelukkig waren de middelen tot het voeren van eene ernstige verdediging op Castle-House zeer beperkt.
De landstreek, waardoor deze weg van Kassala naar Kabthia voert, is bekend onder den naam van de Mazaga van Nubië: het is een laagland, geheel met ondoordringbare bosschen bedekt, zeer ongezond, bijkans geheel verlaten, en alleen nu en dan bezocht door stroopende benden van de naburige stammen, die op roof uitgaan.
Runderen en geiten worden den geheelen zomer door in de bosschen gedreven, waaruit zij tegen den avond naar hun dorp terugkeeren. Ook paardenkudden grazen in het bosch; deze dieren zijn klein, maar onvermoeid en verwonderlijk vlug.
Toen verschenen er ook levende wezens; eerst kleine nauwlijks zichtbare dieren, deze verdwenen allengs en zoo zag men trapsgewijze insecten, vogels, zoogdieren en eindelijk den mensch verrijzen. Alles werd duidelijker. Men zag geheele landstreken. Hier vertoonden zich berglanden met rookende vulkanen, daar woestenijen, gindsch welige landauwen, bosschen en zoo voorts.
En weer rijden wij uren en uren, niets ziende dan den lijnrechten weg tusschen de moerassige bosschen, waar de ingekorven sparren met hun grijzige harsbakjes, als ontelbare zieken of gewonden staan te treuren. Komt er nog wel ooit een afwisseling in of een eind eraan? Zullen we zoo doorrijden, in één snellen, krachtigen motoradem door, tot aan Bordeaux? Neen.
Bij deze bronnen van algemeene ellende en vrees moet nog gevoegd worden het groot getal van vogelvrijverklaarden, die, tot wanhoop gedreven door de onderdrukking van den hoogen adel, en door de strenge uitvoering der jachtwetten, zich in groote benden vereenigden, en, bezit nemende van de bosschen en woeste streken, de gerechtigheid en overheid van het land trotseerden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek