Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Hij zeî: alla, jongens! en siste met de tong; de paarden trappelden wat, met een schokje ging men vooruit al ratelend over de steenen; door het hobbelen bibberden de aangezichtsvellen, vooral het losse dunne van den ouden heer, en Jozef kreeg jeuk in de hoekjes, waar zijn neusvleugels aan de wang eindigden. Maar hij verdroeg dien, want onder Mathildes oogen wilde hij zich niet krabben.
Daar voelde het wijf de koude langs haren rug neervallen en den top van haren neus betintelen. Dan wierp ze 't deksel af en tord uit het warm bed in de koude. Hare handen zochten tastend naar kleeren en haastig band en vestte zij rokken en lijven aan en stroopte wollene kousen om hare beenen die bibberden.
Want hij stond met zijn hoofd een beetje naar den rechterschouder neigend en steunend op zijn rechter been, met een zekeren lieven blik in zijn oogen, heelemaal als de verkinderlijking van de houding en den blik waarmeê ze Jozef zoo graâg zag. Felix leek zóo erg op zijn vader. Er ging een trilling onder Mathildes gezicht, haar neus-vleugels beefden, haar oogen bibberden half toe.
Maar hun stemmen bibberden zoo op den stootenden wagen, dat ze gauw moe werden. Daar gingen ze voorbij het huis van meneer Veenhof. »Hoera, hoera!« riep »dubbele twee.« »Veel plezier,« hoorden ze meneer en mevrouw roepen. Daar stonden de kleine huisjes, waarin Klaas en Kee woonden. »Hoera, hoera!« klonk het opnieuw.
Welnu dan, toen wij van morgen op stonden en onze ramen openden, waarlijk, rilletrilde lentestemming in de lucht, maar de eigenaar van ons hôtel of villa is ù nog zoo ouderwetsch in uw eigen huis te wonen?? had direkt van die lentestemming geprofiteerd om de centrale verwarming stop te zetten en daar het in huis meestal niet zoo spoedig lente is als buiten, was het bepaald koud in onze slaapsaletten en bibberden wij meer bij ons toilet, dan in de strengste winterkoude.
De gevangenen, zevenduizend in aantal, werden opgehoopt in de steengroeven. De zon brandde over dag op hun hoofden; des nachts bibberden zij van de koude. Slechts een halve kan water en slecht voedsel was hun dagelijksch rantsoen. Bij honderden kwamen zij om, en de lijken lagen op elkander gestapeld. Na verloop van tien weken werden zij, die nog in het leven waren gebleven, als slaven verkocht.
Hij schudde 't zakje leeg in zijn zijden klakke, die hij vóór zijn knieën neergelegd had. 't Waren al goudstukken, groote en kleine dooreen, en ze belden wel een oogenblik in de ruimte, maar zwegen seffens als ze dof in de klakke sleerden. En Rik zijn hoofd gloeide stilaan van ongemeene koortse, en zijne vingeren, die weer aan 't schefferen waren in dien rijkdom, bibberden van ongeduldigheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek