Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


De Wezel komt in geheel Europa vrij veelvuldig voor, hoewel misschien niet in zoo groot aantal als in Noord-Azië; zij bewoont zoowel de vlakke als de bergachtige streken, boomlooze vlakten zoowel als bosschen, bevolkte plaatsen in niet minder grooten getale dan eenzame. Hoe talrijk zij in ons land voorkomt, kan blijken uit het door Van Bemmelen medegedeelde feit, dat tijdens het betalen van premiën voor elk in ons land gedood Roofdier (tot in het jaar 1857 in gebruik) 5000

Hij is overal veelvuldig, en vermenigvuldigt zich daar, waar men hem niet vervolgt, merkwaardig sterk. In Nederland ontbreekt hij op de meeste eilanden. Volgens Van Bemmelen kwam hij er vroeger wel voor, maar is er uitgeroeid.

Zij vliegt, volgens Van Bemmelen, des avonds laat, tamelijk laag en langzaam over wegen en bosschen en groote boomgaarden. Met inbegrip van den 4.4 cM. langen staart is het lichaam 9 cM. lang; het dier heeft 24.3 cM. vlucht. Alle vliegen kort na zonsondergang, tamelijk snel, niet ver boven de oppervlakte van het water.

"Deze soort," zegt Van Bemmelen, "komt waarschijnlijk in ons geheele land voor; door mij werd zij waargenomen in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijsel en Groningen." Het verbreidingsgebied van de Huis-spitsmuis strekt zich van Noord-Afrika over Zuid-, West- en Middel-Europa tot in Noord-Rusland uit en omvat verder Centraal-Azië en het noordoosten van Siberië.

Volgens Van Bemmelen waren zij "vroeger in vele deelen van ons land menigvuldig, bijv. in de dicht begroeide duinstreken; onder anderen kwamen zij in zeer groote menigte voor tusschen 's Gravenhage en Egmond, waar men er nu sedert een eeuw geen enkel meer vindt; tegenwoordig zijn zij bijna geheel beperkt tot één streek, namelijk de lange rij van bosschen, die zich van Sonsbeek af tot aan de Soerensche wouden uitstrekt; nu en dan loopen evenwel enkele naar de naburige bosschen over."

Naar het schijnt, waren de Zwaardvisschen in vroegere eeuwen meer algemeen verbreid dan thans. De Romeinsche natuuronderzoekers noemen ook de Middellandsche Zee als een deel van het door hen bewoonde gebied; in den laatsten tijd heeft men ze hier echter niet meer waargenomen. Zij bewonen de noordelijke gedeelten van den Atlantischen Oceaan, de IJszee en het noorden van den Stillen Oceaan. Geregeld bezoeken zij de kusten van Engeland, Nederland, Duitschland en Frankrijk. Volgens Van Bemmelen is de Zwaardvisch "meermalen aan onze kusten waargenomen. Een voorwerp is in 1811 bij Ameland op de Engelsche plaat gestrand, één op 15 April 1832 aan de Friesche kust nabij de Zwarte Haan, een wijfje op 30 November 1841 levend aan den Voet der Velzer zeeduinen op eenigen afstand van Wijk-aan-Zee." Het laatstgenoemde exemplaar stelde den bekwamen natuuronderzoeker Schlegel in staat, voor 't eerst een nauwkeurige beschrijving van den Zwaardvisch te geven. Aanvankelijk prijkte het dier "met een fraai, in alle kleuren van den regenboog irizeerend zwart", terwijl het wit door zuiverheid en glans aan porselein herinnerde. Reeds weinige dagen daarna was van dit kleurenspel niets meer te zien; de opperhuid geraakte langzamerhand los; na verloop van een week was het dier door beginnende verrotting geheel misvormd en verminkt. Nu werd het verkocht; een van de vele kooplustigen kocht het voor f

"De Wolf," zegt Van Bemmelen, "was vroeger in de meeste streken van ons land zeer gemeen, werd in de 16e eeuw op groote drijfjachten bij honderden gedood. Zelfs in het laatst der vorige eeuw hielden zich in minder bewoonde, boschrijke streken, zooals te Oosterwijk en Heeswijk in Noord-Brabant, nog steeds Wolven op.

"Onjuist" schrijft A. A. van Bemmelen, "is het algemeen heerschende denkbeeld, in de wetenschappelijke werken steeds neergeschreven, dat de Bonte Kraai en de Zwarte geheel en al overeenstemmen in voedselkeus en levenswijze; de Bonte Kraai is veel meer een liefhebber van dierlijk voedsel dan de Zwarte en gebruikt hoogst zelden plantaardig voedsel; zij verslindt een zeer groot aantal Muizen, rooft Visschen, scheurt het vleesch af van allerlei doode dieren, pikt hun de oogen uit, in een woord, gedraagt zich daarbij als een roofvogel; de Zwarte Kraai daarentegen, hoewel eieren en zeer jonge Vogels roovende, leeft bij voorkeur van plantaardig voedsel, zooals pas ontkiemde graanplantjes, koolspruiten, jonge boonen en erwten, enz.

Door zijn onstuimigheid wordt dit dier dikwijls in 't verderf gestort, in vaarwaters gevoerd, waar het niet meer uit kan komen, zoodat het op het strand het leven verliest. Herhaaldelijk is dit ook op de Nederlandsche kust geschied. Van Bemmelen vermeldt de volgende gevallen uit deze eeuw: "Eén op 31 Augustus 1811, in de zoogenaamde Goudzee, de Zuiderzee nabij Monnikendam, 36 voet. Een wijfje op 5 April 1826, nabij Wijk-aan-Zee, 40 voet. Een wijfje (de Vinvisch van Kessel) op 5 November 1827, tusschen Ostende en de Zeeuwsche kust, 90

Van deze diersoort teekent Van Bemmelen aan: "Komt zeldzaam in de Noordzee voor. Een wijfje in 1837 tusschen de Zeeuwsche kust en Ostende gestrand. Prof. Eschricht vermeldt tien voorbeelden van het stranden dezer soort; van deze waren 9 wijfjes, en slechts één mannetje.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek