Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


En zoo is er nog veel begeerlijks, dat de Baliër het recht heeft van den Hollander te verwachten, om niet eens als iets dat vanzelf spreekt te noemen den plicht om den inboorling te beschermen tegen mogelijke verdrukking door de overmacht van het Europeesche kapitaal, als het zich eenmaal hier gevestigd zal hebben.

Het is de trots van den eigenaar wanneer de stier ook den staart hoog draagt bij het ploegen, in het verlengde van den rug gestrekt, en dan met een hoek naar beneden gebogen. Zulk een hartstocht heeft de Baliër voor mooi vee.

Zie den dorpstempel, waarvoor wij allen zeer veel geld hebben opgebracht, en dat gaarne, en meer, velen van ons, dan wij volgens den aanslag behoefden te geven, want een Baliër eert de goden met vreugde. De dorpstempel is een meesterwerk van onze bekwaamste bouwmeesters en beeldhouwers. Ook de dorpstempel vervalt. Wij láten hem vervallen. Waarom? Ik ben een Baliër, en ik weet het niet."

Niet aan wat wij huishoudelijk werk noemen in een Balisch huis is voor "huishouden" geen gelegenheid, noch noodzaak; gekookt wordt maar eens per dag: gewasschen wordt nooit iets; een Baliër draagt zijn kleeren zooals ze zijn of worden tot ze hem, letterlijk! van 't lijf vallen; zij werken aan geld-inbrengend werk.

En dat aldoor aanschouwde en door vreemden bewonderde voorbeeld van zijn eigen kunst zal, zoo mag men hopen, helpen om den Baliër te beschermen tegen navolging van uitheemsche wansmakelijkheden. Dit alles is zeer te hopen en zeer goed te bereiken ook: in het geheel geen onbenaderbaar ideaal.

Rondom loopt een muur, bij de "armere" tempeltjes van klei, bij de "rijkere" tempels van steen; twee poorten, een op het Zuiden, een op het Westen, staan daarin open: uit den voorhof, waarheen zij toegang geven, leidt een derde poort tot het heiligste binnengedeelte, dat door een versierden muur, een soort steenen scherm, vlak achter die poort gebouwd, wordt beschut tegen den blik van voorbijgangers, juist zóo als de Baliër zijn huiselijkheid tegen den blik van den vreemde-op-de-straat beschut.

Als dan de groote goudgele prachtig-opgetuigde beesten langzaam voorbij treden over het veld, met gespannen spieren den ploeg trekkend, dien de feestelijk-gekleede akkerman bestuurt, terwijl het gebeier van al die diepe houten klokken een heerlijke muziek maakt, dan viert de Baliër zijn verheuglijkste feest.

In de voorstelling van den Baliër is zijn eiland het Land der Goden: en hij heeft het van hen in bruikleen. Zooals op Java de vorst de souverein van den grond is, zoo is het hier de godheid. Haar geldt de hulde en de dienst van alle menschelijke bewoners van het land.

Het verhaal leek mij ongelooflijk; ik volgde den Baliër, die het mij had gedaan, naar een huis in de volksbuurt, waar hij me zeide, dat ik met eigen oogen mij kon overtuigen van de nauwkeurigheid zijner mededeelingen.

Maar het moet den Baliër niet gezegd worden, dat eigenlijk de vrouwen de harde werkers zijn op zijn eiland. "Wat verdient een vrouw? Misschien een kwartje op een dag!, niet eens genoeg dat zij er zelf van eten kan. Neen, die verdient en het werk doet, dat is de man. Hij werkt op de sawah!" Dat zij niet mee doet aan wat voor den Baliër het eigenlijke werk is, aan den rijstbouw, dat maakt de vrouw voor hem tot een minderwaardig wezen. En de minachting voor haar als zoodanig brengt het weer mee dat het werk dat zij wèl verricht, en alléén verricht, gekleineerd wordt. Dat zij veel meer verdienen moet dan een kwartje per dag, om haar gezin in stand te helpen houden, hier, waar de levensstandaard hoog is en ruim f

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek