Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 oktober 2025
De Nana, Balao Rao en Kâlagani vertoonden zich nu in den bergpas, die op deze plaats een scherpe kromming maakt en een prachtig uitzicht geeft op de vallei, verrijkt door de meesterstukken der boeddhistische bouwkunst.
Wat Nana Sahib en Balao Rao betreft, geruimen tijd meende men dat zij dood waren en toch was dit niet het geval. Hoe het zij, de geduchte opstand was gefnuikt. Tantia-Topi, overgeleverd door zijn luitenant Man-Singh en ter dood veroordeeld, stond den 15n April te Sipri te recht.
Zoodra de nacht was aangebroken, waagden Nana Sahib en Balao Rao het hunne schuilplaats te verlaten. Zij begaven zich dan naar de oevers der Nerbudda en gingen van dorp tot dorp, van pâl tot pâl, het oogenblik verbeidende waarop zij met eenige zekerheid het domein konden bezoeken der aan de Engelschen schatplichtige rajahs.
Eerst bij de nadering van den pâl van Tandît, terwijl de paarden een oogenblik uitbliezen, vergenoegde Nana Sahib zich het hem in deze termen te zeggen: »Munro heeft Calcutta verlaten en richt zich naar Bombay." »De weg van Bombay," riep Balao Rao uit, »loopt naar het strand van de Indische Zee!" »De weg van Bombay, ditmaal," antwoordde Nana Sahib, »zal ophouden bij de Vindhyas!"
Binnen drie maanden, broeder, zullen honderd negen jaren verloopen zijn en nog altijd is de vreemdeling heer en meester over Indië!" »Dandou-Pant," antwoordde Balao Rao, »wat in 1857 niet gelukt is, kan en moet tien jaren later gelukken. In 1827, in 1737, in 1847 hebben er oproeren in Indië plaats gehad!
Balao Rao, meenende dat hij zich door eenige uren slaap wilde versterken, bewaarde altijd het stilzwijgen. Doch Dandou-Pant, het hoofd oprichtende, vatte de hand van zijn broeder en zeide met doffe stem: »'k Ben gesignaleerd in het presidentschap van Bombay! De gouverneur van het presidentschap heeft een prijs op mijn hoofd gesteld!
Zie hier wat er sedert den nacht van den 7n op den 8n Maart gebeurd was, waarin Nana Sahib, vergezeld van zijn broeder Balao Rao, begeleid door zijn getrouwste krijgskameraden en gevolgd door den Hindoe Kâlagani, de grotten van Adjuntah verlaten had.
Zooals Balao Rao gezegd had, wachtten hun drie paarden op den weg op, onder de hoede van den Hindoe Kâlagani, een getrouwen dienaar van Dandou-Pant. Deze paarden waren verborgen geweest in een dicht bosch, een mijl van het dorp af. Het eene was bestemd voor den Nana, het andere voor Balao Rao, het derde voor Kâlagani en even daarna galoppeerden alle drie in de richting van Adjuntah.
Nana Sahib en Balao Rao, hoewel dicht bij elkander, reden stilzwijgend voort, maar dezelfde gedachte hield hen bezig. Van dien tocht aan gene zijde der Vindhyas, brachten zij niet alleen de hoop, maar ook de zekerheid mede, dat ontelbare aanhangers hunne zaak omhelsden. De centrale hoogvlakte van Indië was geheel in hunne handen.
Een gebaar van den nabob was voor hem een order. Tien minuten later, had hij Bhopal achter den rug. Op dit oogenblik naderde Balao Rao zijn broeder. »Het is tijd om te vertrekken," zeide hij tot hem. »Ja," antwoordde Nana Sahib, »en vóór den morgen moeten we den pâl van Tandît bereikt hebben." »Op marsch dan."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek