United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toch had ik dit kùnnen doen, want ik heb stukken voor my liggen ... doch neen: liever een bekentenis. Ja, een bekentenis, lezer! Ik weet niet of Saïdjah Adinda lief had. Niet of hy naar Batavia ging. Niet of hy in de Lampongs werd vermoord met nederlandsche bajonetten. Ik weet niet of zyn vader bezweek ten-gevolge van de rottingslagen die hem werden gegeven omdat hy Badoer had verlaten zonder pas.

Saïdjah had niet geleerd te bidden, en 't ware ook jammer geweest hem dat te leeren want heiliger gebeden vuriger dank dan er lag in de sprakelooze opgetogenheid zyner ziel, was niet te vatten in menschelyke taal. Hy wilde niet naar Badoer gaan. Het weerzien zelf van Adinda kwam hem minder schoon voor, dan de zekerheid haar straks te zullen weerzien.

Het ware my liever u zyn lied te kunnen voorlezen in 't maleisch, dat italiaansch van het Oosten doch ziehier de vertaling: En nog altyd was er niemand op het pad dat van Badoer leidde naar den boom. O, ze was gewis tegen den morgenstond in slaap gevallen, vermoeid van 't waken gedurende den nacht, van 't waken vele lange nachten door! Zeker had ze niet geslapen sedert weken: zóó was het!

Weldra lachte hy niet meer zoo akelig, maar toch sprak hy niet. Alleen 's nachts werden de hutgenooten opgeschrikt door zyn stem, als hy toonloos zong: "ik weet niet waar ik sterven zal" en eenige bewoners van Badoer legden geld tezamen, om een offer te brengen aan de boaja's van den Tjioedjoeng voor de genezing van Saïdjah, dien men voor zinneloos hield. Maar zinneloos was hy niet.

En allen ontdeden hun buffels van de ploegjukken, en slingerden zich op de breede ruggen, en galoppeerden weg door sawahs, over galangans, door modder, door kreupelhout en bosch en allang-allang, langs velden en wegen. En toen ze hygend en zweetend binnenrenden in het dorp Badoer, was Saïdjah niet by hen.

Hy zocht den ketapan-boom in de wolken, te vèr nog als hy was om dien te zoeken by Badoer. Hy greep naar de lucht die hem omgaf, als wilde hy de gestalte omvatten die hem wachten zou onder dien boom.

En als er een verschoot, nam hy dit aan als een groet by zyn wederkomst te Badoer. En hy dacht er aan, of Adinda nu slapen zou? En of ze wel goed de manen had ingesneden in haar rystblok? Het zou hem zoo smarten wanneer zy een maan had overgeslagen, alsof 't niet genoeg ware ... zes-en-dertig! En of ze schoone sarongs en slendangs zou gebatikt hebben?

Niemand betrad het wegje dat van Badoer leidde naar den boom. Straks zou ze komen: o, zeker.. 't was nog zoo vroeg! Saïdjah zag een badjing die met dartele vlugheid heen-en-weersprong tegen den stam van een klappa-boom. Het diertje de ergernis van den eigenaar des booms, maar lief toch in gedaante en beweging klauterde onvermoeid op-en-neder.

Toch werd het allengs lichter en lichter om hem heen. Hy zag reeds het landschap, en reeds kon hy de kuif onderscheiden van het klappa-boschje waarin Badoer verscholen ligt ... daar sliep Adinda. Neen, ze sliep niet meer! Hoe zou ze kunnen slapen? Wist ze niet dat Saïdjah haar wachten zou? Gewis, ze had niet geslapen den ganschen nacht!

Saïdjah's moeder stierf van verdriet, en toen maakte zyn vader in een moedeloos oogenblik zich weg uit Lebak en uit Bantam, om werk te zoeken in 't Buitenzorgsche. Hy werd met rottingslagen gestraft omdat hy Lebak verlaten had zonder pas, en door de policie teruggebracht naar Badoer.