Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 november 2025
Hij zag de hei niet, noch het dorp, het verre bosch, de hemel, noch de zon, hij liep maar in een koortsdrang naar beweging. Maar eindlijk viel hij hijgend neer, zat op een heuveltje, een heide-bobbel, waar naast een kleine, zwarte poel met vaal-geel, armelijk riet, een stil moerasje lag, zwaarmoedig in het volle middaglicht.
Inderdaad, wie zou dan de afhankelijkheid willen dulden, in een' leeftijd, die zoo weinig plooibaars meer heeft; wie zou zich op veertigjarigen ouderdom willen voegen naar de begrippen van nieuw aankomende chefs, naar de grillen van jongere patroons! En echter het gezin, dat zich reeds zoo armelijk behelpen moet, het zou tot den bedelstaf vervallen zoo de plaats werd opgezegd.
De slang hief haar kop omhoog en legde haar lange spitse tong van gloeiend erts op de borst van Anselmus, een snijdende pijn sneed de polsader zijns levens af en zijn gedachten vergingen. Toen hij weer tot bewustzijn kwam, lag hij in zijn armelijk bedje en voor hem stond conrector Paulmann, die zeide: „Wat begaat gij toch om ’s Hemels wil voor dwaasheden, mijn beste mijnheer Anselmus!”
Zij werd dadelijk in de Eerste Kamer behandeld en insgelijks aangenomen op den 5en September 1896 met 34 tegen 12 stemmen. Onder de tegenstanders der wet bevonden zich tegelijk geavanceerden van links, die achtten dat zij niet ver genoeg ging en die haar armelijk, spaarzaam en willekeurig noemden, en de Conservatieven, die haar te wijd en te mild achtten.
Er bevindt zich namelijk in een zijdal van de Ahr, het Sahrdal, een zeer armelijk dorp, Kirchsahr met een kleine kapel. Daar vindt men boven het altaar een tryptiek van onschatbare kunstwaarde, door Meester Koenraad van Keulen geschilderd.
In die kelderkrotten verzuurde dan nog als 'n giftig gas de grondlucht, 'n vochtige, benauwde reuk van dichtgesloten kuil, waar zwammen en paddestoelen onder weggevreten vloerplanken hun moordenden adem uit te bloeien stonden. Al die kamertjes waren laag en in hun overvolheid toch armelijk kaal.
Hij heeft gewoonlijk weinig kleederen noodig: een hemd, waarvan de mouwen zijn opgestroopt en dat den hals bloot laat; een zeer wijde broek, bijna altijd tot aan de knieën opgeslagen; somtijds sandalen aan de meestal bloote voeten; een gekleurde doek, om zijn lang en stijf haar gewonden, die zijn hoofd, reeds van nature groot, nog grooter doet schijnen; een stroohoed, te nauw van bol, maar welks breede rand zijn gelaat overschaduwt: ziedaar het armelijk maar teekenachtig kostuum van den aguador van spaansch Amerika.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek