United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tschjerkoff, door het voor mij openstellen van zijn rijk archief, bevattende eene persoonlijke correspondentie van Tolstoi en een uittreksel uit zijn dagboek. De onaangename zijde van mijn werk bestond hierin, dat ik, krachtens eene onhebbelijke verordening uit Rusland verbannen , niet in staat was mij persoonlijk in verbinding te stellen met den man over wien ik ging schrijven.

In het archief te Kazan worden alle stukken, die betrekking hebben op Tolstoi's komst, verblijf en vertrek aan en van de universiteit, bewaard. Deze documenten komen voor in Graaf L. N. Tolstoi en zijn studietijd van N. P. Zagoskin. Een van de belangrijkste is een verzoekschrift, door Tolstoi zelf geschreven, waarin hij toelating vraagt tot de universiteit.

Reeds in het begin der dertiende eeuw bezat de Orde aan deze plaats eenige goederen, waarover in 1249, volgends een brief van dat jaar, nog op het archief van Postel aanwezig, een Provisor bestuurde. Uit een charter van 1270 blijkt, dat Gemert toen voor de eene helft als vrij land aan Jonkheer Diedryc van Gemert, voor de andere aan de Ridders van het Duitsche Huis behoorde.

Ingevolge dit verzoekschrift gaf het bestuur het antwoord: "Tolstoi ontslaan van de universiteit en hem een getuigschrift uitreiken." In het archief van de universiteit bevindt zich nog een duplicaat van dit getuigschrift, dat voor ons van eenig belang is om de eigenaardige wijze waarop datgene wat men niet wilde zeggen is omschreven. Hier volgt de inhoud.

Uit stukken, in het stedelijk archief bewaard, blijkt dat gevechten werden geleverd tusschen de verschillende wijken, straten, ja zelfs huizen. Elk paleis was een vesting geworden en van de transen der torens schoot men op het volk. De stad ging op deze wijze haar ondergang tegemoet. De opstand was zoo ernstig, dat kardinaal Mendoza Isabella ten zeerste afried, zich naar Andalusië te begeven.

In het stadhuis vindt men het archief der stad met het oudste stuk uit 1344, waarbij aan Brouwershaven een vrije haringmarkt werd geschonken. Een folio-exemplaar der werken van Cats met eigenhandig geschreven opdracht en sierlijke zilveren sloten wordt op het stadhuis bewaard ter herinnering aan het feit, dat Jacob Cats in deze plaats het levenslicht aanschouwde, 10 Nov. 1577.

Vgl. daarover de Inleiding op: Meister Eckhart und seine jünger.... herausgeg. von FRANZ IOSTES. Freiburg. 1895. Vgl. over dit alles: PREGER a.w. II, 309 vlgg. JOSTES a.w. Einl., XIV. DE VOOYS, Mnl. Leg. p. 325. Ned. Archief voor Kerkgesch., N. Serie, III, 54. Over TAULER vgl. PREGER a.w. III, 90 vlgg.

Men vergelijke de Historische Verhandeling over den zoogenaamden Nieuwen Stijl door den Oud-Hoogleeraar Mr. J. W. de Crane, geplaatst in het II. Stuk van het Archief der Heeren Visser en Amersfoordt. Bl. 259. In den jaare 1677.

Ik herhaal hier den wensch, dat de Levens dezer Vorsten eenmaal naauwkeurig mogen worden opgemaakt, vooral uit die groote verzameling stukken, uitmakende het Archief dier Stadhouders, welke ik in 1837 heb opgespoord in het Rijks-Archief en Huis-Archief des Konings, volgens mijn berigt in de Vrije Fries, II 18. Het Hof Provinciaal.

Een paar uittreksels uit de Epistolae Haywigis in een hs. van 1360-'70; vgl. Handschr. v. J. v. Ruusbroec's Werken, I, 425. Dit overzicht van ECKHART'S verhouding tot de Nederlandsche mystiek berust vooral op de artikelen van Dr. DE VOOYS in Ned. Archief voor Kerkgesch., N.S., 3e deel en in De XXe Eeuw, IX Jaarg. Vgl. voorts: De Handschr. v. J. v. Ruusbroec, II, 642.