United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren destijds nog kinderen.

't Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in haar werk. 't Kon ook niet anders, hare gedachten waren niet bij hare lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord. Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe, natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf w

Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op zijn neus keek! leelijk, hoor!

En "het graf van den Radja," die op de jacht hierheen verdoold, den weg terug niet meer kon vinden, en het hoofd op de steenen neerleggend, zich overgaf aan den eeuwigen slaap. Zijn Raden ajoe is hier, die hem ging zoeken; en de geheele stoet van vrouwen, die haar volgde. Maar achter die zalen van een roerloos gedrang van steenen gestalten vol, liggen andere ruimten, ledig geheel en al.