United States or Jersey ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bourracourra verheft zig tot de hoogte van dertig of veertig voeten; maar hy is niet zeer dik, en zyn schors is rood. Het hart alleen van dit hout is goed; maar wanneer men 'er het spint afneemt, is deszelfs middellyn merkelyk verkleind.

Een aandoening kan alleen worden bedwongen of opgeheven door een andere, tegengesteld aan en sterker dan die welke bedwongen moet worden. Bewijs. Wanneer dus de Geest door een of andere aandoening wordt bewogen, ondergaat tevens het Lichaam een inwerking, waardoor zijn vermogen tot handelen toeneemt of afneemt. St. V v.d. St. St. Axioma v.d. St. Alg.

De bourracourra verheft zig tot de hoogte van dertig of veertig voeten; maar hy is niet zeer dik, en zyn schors is rood. Het hart alleen van dit hout is goed; maar wanneer men 'er het spint afneemt, is deszelfs middellyn merkelyk verkleind.

Het eenige waarover hij zich verwonderde, was, dat dit plan niet vroeger bij hem was opgekomen. En wat Nab betreft, deze volgde zijn meester overal, waar hij gaan wilde. "Heden avond dus," zeide Pencroff. "Wij zullen alle vijf als nieuwsgierigen daar ronddwalen!" "Heden avond ten tien ure," antwoordde Cyrus Smith, "en de hemel geve, dat de storm niet voor ons vertrek afneemt!"

De rangschikking in de bezinkselen hangt het meest af van de snelheid van het stroomende water; indien dit toch eene bepaalde snelheid heeft, kan het alleen deeltjes van bepaalde grootte en bepaald gewicht medevoeren. Hieruit volgt, dat naarmate de kracht van den stroom toeneemt of afneemt, de afgezette stoffen reeds gerangschikt zijn naar hare grootte, haren vorm en haar soortelijk gewicht.

Die dingen hooren by-elkaar als slot en sleutel, en wie er wat afneemt, doet verkeerd. Als men 'n gebouw wil laten bestaan, moet men niet hier-en-daar 'n pyler omhalen of 'n hoeksteen wegbreken. Sit ut est, aut non sit.

Noar de Karmis, is 't niet, voader?" zijne kinderlijke dankbaarheid, als een knecht uit den Doelen hem zijn reiszak afneemt en hij beweert, dat het "veul te vrindelijk" is de kluchtige naïeveteit van beiden, vader en zoon als ze, in twee verschillende vertrekken opgesloten, elkander toeroepen door het houten beschot: "Jong! woar zit ie? Wat zuwwe nou doen?

De oude stad ziet er akelig en armoedig uit; de meeste huizen vallen in puin; sommigen doen u denken aan de turksche huizen, want er zijn te Chalkis nog enkele muzelmannen, die in zeer goede verstandhouding met de andere inwoners leven; maar wier aantal toch voortdurend afneemt.

Het schoone is op deze wereld een vreemdeling, die zijn vaderland in hoogere spheren moet zoeken. Gelijk de dag, nadat hij zijne grootste lengte bereikt heeft, weder afneemt totdat de kortste andermaal gekomen is, zoo ook viert de plant haren hoogsten levensstaat in den bloeitijd; daarop vermindert zij en begint langzamerhand te kwijnen en te verwelken. Hetzelfde is op de lente van toepassing.

"Welzeker, natuurlijk juffrouw!" Och hemel, zoo'n engel! De deur werd geopend. De generaal trad binnen. De kloeke vormen van den ouden krijgsman komen in zijn lichtgrijs zomer-tenue nog sterker uit; nochtans nu hij den grooten ronden stroohoed afneemt, nu ziet men dat de uitdrukking van zijn gelaat geenszins in harmonie met dien kloeken bouw is. "Wie daar....? Ahzoo menheer Van Hake, ben jij 't!