Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
De Blindmuis voedt zich, zoo niet uitsluitend, dan toch hoofdzakelijk met plantaardige stoffen, vooral met allerlei wortels, ingeval van nood ook met boomschors. Als in het door haar bewoonde gebied planten met diepgaande wortels voorkomen, zal zij hare gangen in den winter tot onder de hard bevroren, bovenste aardlaag uitbreiden, zoo niet, dan graaft zij gangen door de sneeuw om boomschors te verkrijgen. Wintervoorraad heeft men in hare gangen nog niet gevonden, wel echter nesten, die uit zeer fijne worteltjes samengesteld zijn. In zulk een nest werpt het wijfje in den zomer 2
Het dak wordt gevormd door een vlechtwerk van takken, met een laag aarde bedekt, waarop weldra papavers en erwten beginnen te bloeien. Gedurende den zomer is dit niet onaangenaam. In de hitte is het in zulke huizen heerlijk koel, en zelfs in den winter is de dichte aardlaag voldoende om het weinigje warmte te bewaren, waarover men, bij geringen voorraad van brandstof, beschikken kan.
Voor het kweeken van waterplanten, die met haar bladeren boven het water uitsteken, gebruikt men er een van 25 cM. diepte; voor moerasplanten, met kruipende wortelstokken, die wel een vrij dikke aardlaag, doch slechts zeer weinig water verlangen, en ook voor drijvende planten is een diepte van 15 cM. voldoende.
Op deze laag mest brengt men de aarde, die zóó hoog opgewerkt wordt, dat er een flink verhoogd, doch van boven vlak vak ontstaat. De aardlaag op den mest moet, al naar de grootte der planten, 30-60 cM. dik zijn en moet minstens 20 cM. boven den beganen grond uitsteken. Deze verhooging is zeer noodig.
Deze vruchtbare strook langs de zee is geheel vlak; op sommige plaatsen is zij zeer smal, op andere heeft zij eene breedte van ruim drie kilometers. Deze aardlaag rust op eene koraalbank. Zij heeft eene bebouwbare oppervlakte van omstreeks vijf-en-twintig-duizend bunders.
De levenswijze van de Waterrat herinnert aan die van den Mol, evenwel ook aan die van de Muscusrat en andere in het water levende Knaagdieren. De Eigenlijke Waterrat graaft haar woning bij voorkeur aan den oever van stilstaand water; gangen die aan den waterspiegel beginnen en scheef naar boven gericht zijn, monden uit in een ruime kamer, die niet zelden zeer zacht bekleed is. De holen in droge streken zijn samengestelder; het zijn gangen, die soms vele honderden schreden lang zijn en, evenals die van den Mol, grootendeels op zeer korten afstand van de aardoppervlakte gelegen zijn. De Mol blijft echter voortdurend onder den grond, onze Woelmuis verlaat haar gang nu en dan om zich een eindweegs over de oppervlakte te bewegen en dan op eenigen afstand van haar uitgangspunt haar onderaardsche werkzaamheid te hervatten. Terwijl zij aan 't graven is, werpt zij de planten om, die boven hare gangen staan, verslindt de wortels en richt op deze wijze veel meer schade aan, dan ooit uit het woelen van den Mol zou kunnen voortvloeien. De gangen van de Waterrat zijn zelden dieper gelegen dan de aardlaag, die de wortels van de door haar gezochte planten omgeeft; dikwijls zijn zij zoo ondiep, dat de grond er boven wordt opgelicht en de gang slechts door een gewelf van 2
Deze aardlaag is de zoogenaamde boschgrond. Een voor vele planten zeer geschikte grondsoort is de heidegrond. Deze aarde is, wanneer men ze door een fijne zeef gehord heeft, uitstekend geschikt om op te zaaien of om in te stekken. Ongehord is het een zeer ruwe grond, die, hetzij onvermengd, hetzij met toevoeging van andere grondsoorten, veel gebruikt wordt.
Men vult den pot zóó ver met dit aardmengsel, dat het 1 cM. beneden den rand blijft. De aarde wordt nu gelijkmatig, doch niet te vast aangedrukt, waarop de zaden niet al te dik worden uitgestrooid. Zeer kleine zaden worden natuurlijk niet, grootere met een dun laagje zeer fijne aarde gedekt, daar de teere zaailingen anders niet door de aardlaag kunnen heendringen en daardoor zouden verstikken.
Het feit is haar bekend, dat er toestanden zijn, waarin het levensproces wordt gereduceerd tot een minimum, dat toch nog tot het doen voortduren van dat proces voldoende is. De Yogin had zich in dien staat van uiterste beperking aller levensfuncties weten te brengen. In dien toestand was ook de geringe luchttoevoer voldoende, die door de aardlaag in de kist kon dringen.
Wat begrijpt men van den zwijger, die op een eenzamen top van het Harzgebergte zich overgeeft aan deze meditatie: "Hier rust ik rechtstreeks op een grond, die tot in het diepste der aarde reikt, geen nieuwe aardlaag, geen opeengehoopt puin heeft zich tusschen mij en den vasten bodem van de oerwereld geplaatst.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek