United States or Egypt ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het pijnt hem zeer, daar hij denken moet dat hij zelf als een verrader zijn vriend en wapenmakker, de Leeuw van Vlaanderen, in de handen zijner vijanden geleverd heeft; ook doet hij alle mogelijke pogingen om zijn verlossing te bewerken. Reeds hebben de zendelingen van de Paus Bonifacius zich bij de Koning Philippe le Bel aangeboden, het Hof van Frankrijk heeft zich tot vrede geneigd getoond.

Terwijl Walter een mis ter eere van Maria bijwoont, vervangt deze hem in het steekspel, en Walter verricht daar schijnbaar wonderen van dapperheid. Toen hij dit vernomen had, sprak Walter tot zijn wapenmakker Walewijn: "Nu wil ik als monnik in nederig kloosterkleed haar ridder worden. Hier is haar godgevallig huis Hemmenrode; vriend, gaat gij met mij mede?"

"Neen," antwoordde Robrecht, "mijn zwaard is met zoveel kracht op zijn helm gevallen dat hij in geen drie dagen spreken zal; nochtans is hij niet dood. God zij geloofd! Maar een ander ongeluk is ons heden overkomen. Adolf van Nieuwland, mijn wapenmakker zijnde, vocht tegen De St.-Pol.

"Dit gaat u, mher Gheldorf van Stalhille", antwoordde Disdir zijnen beker verheffende. "Ik drink insgelijks ter eere van ..." "Van mher Hugo Van Rolleghem, mijnen vriend en wapenmakker" De bekers nedergezet zijnde, vroeg Gheldorf met eenigen twijfel in de stem: "Het zou dus inderdaad waar zijn, mher Vos, dat gij ons de stad Brugge leveren gaat?" "Gij zult het zien." "Maar gij zijt een Kerel.

"Een schoon jonkman, een zeer hoofsch ridder", bemerkte Willem van Normandië. "Hij is een Kerel", zeide de graaf. "Ben Kerel? Onmogelijk!" "Ja, een Erembald van Brugge; zijn naam is Robrecht Sneloghe. Zijn vader, zaliger gedachtenis, was kastelein van Brugge en mijn bijzondere vriend en wapenmakker, van voor den tijd dat ik tot het graafschap werd verheven.

Over de brug rijdende sprak De Chatillon tot zijn Broeder: "Gij weet dat ik de eer onzer nicht deze avond te verdedigen heb; ik maak staat op u om mijn wapenmakker te zijn." "Tegen die barse Robrecht van Bethune?", vroeg De St.-Pol. "Ik weet niet; maar mij dunkt dat gij er slecht zult van afkomen; want de Leeuw van Vlaanderen is geen kat, die men zonder handschoen mag aanpakken.

Toen reikte zij het den ridder met de woorden: "Hem, dien het toebehoort, heb ik lief met mijn gansche hart en ziel, red mij daarom uit de kwellende onzekerheid en zeg mij, zoo gij kunt, wie en waar hij is!" Diep ontroerd nam Walewein het schild van haar aan. Eén blik erop was hem voldoende; met een luiden uitroep van verrassing herkende hij het schild van zijn wapenmakker.