United States or Guyana ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Doemenis, ik heb gedacht dat het zoo zou eindigen!" kreet Burchard met plotselijke woede. "Waar een Tancmar omtrent kan mag een Erembald zich aan hoon of onheil verwachten. Gij zijt het slachtoffer eener snoode kuiperij, Robrecht. Misschien wist gij het niet; maar Ghyselbrecht Tancmar heeft insgelijks naar de hand van jonkver Placida gestaan. Van daar komt u deze vernedering."

"Onze voorvaderen waren vrijgeboren lieden, en evenals zij komen hunne zonen vrij ter wereld." "Gij hoort toe aan het maagschap der Erembalds?" "De proost van St-Donaas was mijn oom." "Een Erembald, Burchard Knap, heeft den gruwelijksten moord gepleegd op den wettigen graaf van Vlaanderen, Karel van Denemarken?" "Het is waar."

Wij, zonen van Erembald zijn Kerels zoowel als de vrije lieden der Ambachten, en wij zullen tegen het onrecht blijven worstelen ten koste van goed en bloed, al moest ook de laatste onzer in dien strijd bezwijken." Deze bevestiging van Tancmars voorspelling verschrikte Rijkaard. Hij zeide dat hij naar de Zilverstraat moest gaan, drukte Robrecht ontsteld de hand en verwijderde zich.

"Ja, ja, de Kerels zijn veroordeeld; zij zullen bezwijken!" morde hij. "Wat kunnen zij tegen de ridders, tegen gansch Vlaanderen, tegen het overmachtig Fransch leger? De koning heeft zich opgeworpen tot wraakeischer; wie tot den moord van graaf Karel heeft geholpen, door raad of daad, zal eenen schromelijke dood sterven. Ik insgelijks ... En Robrecht? Hij is een Erembald. Sterven, ik?

Men noemde hen de Erembalds, omdat de voornaamste onder hen afstamden van Erembald, den eersten Kerel die het ambt van kastelein bekwam, en daardoor in 's lands bestuur boven andere ridders zich verhief. Hoe dit laatste geschiedde, is gemakkelijk te begrijpen. De leenheeren of de zoogenaamde edellieden aanzagen allen arbeid en allen handel als onteerend.

Zijn vader, die met onzen heer graaf ter kruisvaart trok, heeft zich in het Heilige Land door zijne dapperheid vermaard gemaakt." "Sneloghe is een Erembald, mijn vriend." "Welnu, wat geeft dit?" "De Erembalds zijn Kerels." "Meent gij dan dat ik zulks niet weet?" morde Rijkaard Van Woumen.

In hunne aangejaagdheid, verbonden zij zich met duren eede niet toe te laten dat er één Erembald, op welke voorwaarden of door wien ook, lijfsgenade werd verleend. Zoo zou het ridderschap voor immer verlost worden van den hoon, dien men zoolang had te lijden gehad, door den overdreven rijkdom en door den onwettigen invloed dezer trotsche Kerels.

"Een schoon jonkman, een zeer hoofsch ridder", bemerkte Willem van Normandië. "Hij is een Kerel", zeide de graaf. "Ben Kerel? Onmogelijk!" "Ja, een Erembald van Brugge; zijn naam is Robrecht Sneloghe. Zijn vader, zaliger gedachtenis, was kastelein van Brugge en mijn bijzondere vriend en wapenmakker, van voor den tijd dat ik tot het graafschap werd verheven.

"Het is wel zeker toch dat gij hoegenaamd niet hebt geraden of geholpen tot den moord des graven?" mompelde de veldheer twijfelend. "Geheel zeker", antwoordde Disdir. "Robrecht Sneloghe heeft mij in het eedgenootschap willen trekken ..." "Mher Robrecht Sneloghe? Hoe is dit mogelijk?" kreet Van Praet. "De eenige Erembald dien ik hadde willen sparen!"

"Verwijder u, verlaat mij!" gebood de jonkvrouw op ontzagwekkenden toon. "Ja, ik zal mij verwijderen!" gromde Disdir, uitzinnig van spijt. "Ik weet wel wie het is die mij belet in uw hart de minste plaats te vinden, omdat hij het geheel vervult. Robrecht Snelhoge, niet waar? Hij is een Erembald, hij is machtig, rijk als een vorst; en de hoop dat gij nevens hem zult schitteren...."