United States or Kiribati ? Vote for the TOP Country of the Week !


HERMIA. Wee mij, gij tooverkol, gij bloesemworm! Gij liefderoofster! wat! kwaamt gij bij nacht, Het hart mijns liefsten stelen? HELENA. Mooi, voorwaar! Hebt gij geen zedigheid, geen maagdeblos, Geen spoor van schroom? Is dit uw doel, dat gij Mijn teedren lippen schampre taal ontlokt? Foei! veinzend, huichlend, vinnig nufje, gij! HERMIA. Ben ik een nufje? Zoo! was dat uw spel?

Op dertigjarigen leeftijd is de vrouw, op wie de verplichting rust om haar schoonheid en boven al de reinheid en frischheid van haar gemoed tot in den hoogen ouderdom te bewaren, ten gevolge van dezen verschrikkelijken arbeid in de mijnen, die haar tot slavin maakt van een werk dat met haar natuur strijdt en tevens tot slavin van den man; op dertigjarigen leeftijd is zij eene afgeleefde, verwelkte tooverkol, wier gebogen figuur en hoekige vormen afschuw inboezemen, die rookt, zich bedrinkt, vloekt en tiert als de ruwe kerels, met wie zij voortdurend in aanraking is.

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Weg, booze! welk een praat, welk maal? gij zijt, Zooals gij allen zijt, een tooverkol; Ga, ik bezweer u, ga, verlaat mij, voort! COURTISANE. Geef dan den ring, dien ik aan 't maal u gaf, Of wel de keten, die gij hebt beloofd; Dan ga ik, heer, en val u niet meer lastig.

"Dan zal het wel waar zijn, want ze zeggen, dat ze een tooverkol is." "Zeggen? Wel, Tom, ik weet, dat zij er een is. Ze heeft Pap betooverd. Pap heeft het me zelf verteld. Op een dag kwam hij haar tegen, en hij bemerkte, dat ze hem betooverde. Toen nam hij een steen, en als zij niet uit den weg was gegaan, had hij haar doodgegooid.

Op dertigjarigen leeftijd is de vrouw, op wie de verplichting rust om haar schoonheid en boven al de reinheid en frischheid van haar gemoed tot in den hoogen ouderdom te bewaren, ten gevolge van dezen verschrikkelijken arbeid in de mijnen, die haar tot slavin maakt van een werk dat met haar natuur strijdt en tevens tot slavin van den man; op dertigjarigen leeftijd is zij eene afgeleefde, verwelkte tooverkol, wier gebogen figuur en hoekige vormen afschuw inboezemen, die rookt, zich bedrinkt, vloekt en tiert als de ruwe kerels, met wie zij voortdurend in aanraking is.

Want wat het laagstaan dier menschen betreft: vraag, lezer, u zelf eens af, of gij u licht op dit oogenblik kunt voorstellen te leven een psychisch-frisschere en ook sterkere figuur dan Neel Burk; een psychisch-reinere, dan Huib Kilometerboekje welk een prachtig mystisch-diep begrip van de waarde en de beteekenis der aangeboren, door het tijdelijk persoons-leven niet meer te deren zielseigenschappen toont hier de schrijver! een psychisch meer bijzondere en reinere dan de tooverkol en schijnbaar belachelijke Tante Antje met haar aandoenlijke onbaatzuchtigheid en men heeft in het feit, dat de schrijver niets gedaan heeft om die uiterlijke belachelijkheid en abjectheid te verminderen, weer een prachtig bewijs van het passief blijven zijner lagere persoonlijkheid! maar, vóór u zelf, lezer, deze vragen te stellen, zie toch nog eens duidelijk in, hoe weinig psychische begaafdheid met verstandelijke ontwikkeling en begaafdheid behoeft te maken te hebben.

Met hare scherpe zwarte oogen, hare bloote magere armen, rood en dor als kreefteschalen, haar verbrand en gerimpeld gezicht, met een blauw geruiten doek over de witte muts en het stokje waarop de kreupele leunde, zag zij er werkelijk uit als eene tooverkol uit de sprookjes, die men in een vroegere eeuw zou verbrand hebben.

Ik gluurde eenige winkeltjes binnen, en sloeg onderzoekende blikken omhoog naar de getraliede vensterholten; doch wat ik ook ontdekte, geen vrouwelijk schoon. Waar zitten nu uwe Tremosijnsche Venussen? Is dit er temet eene?" vroeg ik, naar eene afgrijselijke tooverkol wijzende, die voor hare huisdeur eene lompige mansbroek zat te verstellen.

En bij Jezus-Christus, die voor onze zonden op het kruis is gestorven, zweer ik dat ik die koe geenerlei kwaad gewild heb, doch getracht heb ze te genezen met de gebruikelijke kruiden. Woedend sprak toen de schout: Die tooverkol zal niet blijven afstrijden; men brenge heur op een andere pijnbank! En daarna dronk hij een groot glas brandewijn.

Duidelijk verneemt hij ketengerammel, en.... juist zint hij op het middel om door een zijsprong het akkermaalshout en tevens het monster te ontspringen, toen hij een hevigen gil uitstoot, want met een ander akelig geluid, dat veel overeenkomst met het hoesten van een oude tooverkol heeft, is het spook-monster op hem aangevlogen, en gevoelt hij den heksenklauw hem 't vleesch van zijn rechterbeen scheuren! zoodat zijne angstkreten zich weldra ijzingwekkend in het rond doen hooren.