United States or Argentina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nevens korenakkers, zien wij meekrap- en katoenplantages; in de schaduw van fraaie olijven, tiert welig de wijngaard; maar de ranken worden niet gesnoeid, de plantages worden niet gezuiverd, en uitgestrekte braak liggende gronden zijn de sprekende bewijzen van de zorgeloosheid en traagheid der bevolking.

In de stad zelve heerscht voortdurende onrust en gedrang; alles tiert en schreeuwt, koopt en verkoopt. Vroomheid en handelszaken trekken onafgebroken vreemden aan en Lha-sa is daardoor eene verzamelplaats voor menschen uit alle Aziatische volken geworden.

Het brood dat het reuzengeslacht, hetwelk op dien moddergrond tiert, eet, wordt in Monnikendam bereid; en als de veerschuit, die het dagelijks aanbrengt, de slechte haven niet binnen kan loopen, hongeren de reuzen.

Hij gebruikt nooit onbetamelijke worden, althans geen woorden, die uwe vrouw of dochter kan verstaan. Ongetwijfeld raast en tiert de kerel in zijn slaap, en vloekt hij in zijn eigen taal; somwijlen betrap ik hem op zulke aanvallen van drift; maar die heiden is zoo slim, dat zelfs in zijne hevigste aanvallen van woede, iemand die hem niet kent, zou meenen dat hij een kind in slaap zong.

Gij maakt gerucht en tiert. Dit zijn geene redenen." "Dwaze gedachte?" herhaalde Burchard. "Is Wiillem Van Loo niet de kleinzoon en erfgenaam van den graaf Robrecht De Vries, door de mannen, terwijl Karel van Denemarken dit slechts is door de vrouwen?

Dit huurrijtuig, door zijn lading ontzaggelijk geworden, heeft een overwinnend aanzien; geraas is in de voorhoede, gewoel in de achterhoede. Men schreeuwt, tiert, brult, vloekt en dartelt van pleizier; de vroolijkheid ruischt, de kwinkslagen vlammen, het vreugdgenot schittert als purper; twee knollen voeren de klucht en het gelach op een triumfwagen.

Zal eens wellicht een sombre bouwval treuren, Waar nu de Maasstad tiert? een nieuw geslacht Eens zoeken naar de teekenen dier macht En grootheid, waarvan de overleveringen Nog spreken en nog oude liedren zingen? aldus zuchtte des Amorie van der Hoeven mistroostig bij 't aanschouwen der rivier? En hij eindigde met den tot kracht aansporenden uitroep: Waakt, kindren, waakt!

Ge beschut Gods kerke; maar eilieve, heeft ook het kaf met zijn huls en spriet het koren niet gedragen? o, Denk toch aan den dorschvloer! Dagen, weken, maanden lang tiert het stil en rustig op den akker. De sikkel ligt te roesten, de dorschvlegel is opgeborgen, de wanne is vol stofs. Het schijnt aan geen dorschen toe te komen. Maar eindelijk, eindelijk breekt de dag des oogstes toch aan.

De hoogste gedeelten, de hellingen en de toppen der heuvels zijn begroeid met hoog gras, en slechts hier en daar ziet men een eenzamen boom of een groep van weinige boomen, welker voet omgeven is door onderhout; op den grond van de inzinkingen, waar men stroomend water vindt, gedijen prachtige wouden; waar het water niet afvloeit, zijn uitgestrekte moerassige vlakten geheel met hooge papyrusstruiken bedekt, waaronder een rijke waterflora tiert.

Dat kan geen beter groeiplaats vinden, dan de groote, slikkige Takerkust en de slikeilandjes daarom heen. Dat tiert daar zóó goed, dat het meer dan manshoog wordt, en zóó dicht, dat het bijna onmogelijk is er met een boot door te komen.