United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pianissimo eindigt zij, springt plotseling van haar zitplaats op en valt haar vader om den hals, terwijl zij haar hoofd aan zijn borst verbergt en zachtjes zegt: "Maar wij hebben elkaar toch nog, niet waar?" "Ja, mijn schat, ja!" "Mijnheer, het rijtuig is voor!" roept de knecht, die in de tuindeur verschijnt. "Ik kom, Jakob. Adieu Tientje!" "Dag, papa!"

Hij kon niets verkrijgen dan het tientje dat hem was toegezegd, en dat hij niet wilde aannemen, omdat hij »brutaal en koppig" was volgens Willems, want hij had gezegd: »Dankje, dominé! om kunstenaar te worden, zou ik wel willen bedelen, maar als ik bij moeder moet blijven, heb ik geen aalmoes noodig."

"Houdt u het toch maar in een andere richting." De stem van kapitein Maloe was laag en metaalachtig en zonder uitdrukking, maar zijn blikken wendden zich geen oogenblik af van den mond van het pistool, totdat de vizierlijn langs hem heen liep en van hem weg. "Ik verwed er een tientje onder dat het niet geladen is", daagde Bertie uit. De ander schudde zijn hoofd. "Dan zal ik het u laten zien."

Of ie huilde kon 'k nou netuurlijk niet zien ... En toe' ik maar weer wegging want we zeie tòch niks was 't: "dar, arme bliksem!" en gaf ie me 'n tientje ... Nou, da' kon 'k best hebbe!" Heel lang bleef de Generaal toen in 't vuur zitten staren. 't Was pijnlijk stil ... 'n Paar keer schudde hij z'n rood overspannen kop met een ruk, of hij 't vizioen af wilde schudden.

Een ondernemend agentschap in couranten-uitknipsels zond Bensington een lang artikel over hemzelven, geknipt uit een schelling's weekblad, genaamd "Een nieuwe Terreur," en bood hem aan honderd van dezelfde artikelen te leveren voor een tientje; en twee buitengewoon bekoorlijke jonge dames, die hem geheel onbekend waren, bezochten hem, en bleven, tot de onzeggelijke verontwaardiging van nicht Jeanne, thee bij hem drinken, en zonden hem later hun verjaarsalbums om zijn handteekening in te zetten.

Met de armen onder de borst gekruist zag de baker met half spottenden, half goedigen glimlach de twee echtgenooten aan en dacht bij zichzelf: „Dat geeft minstens een gouden tientje, als ’t heusch een jongen is.” En...? ’t Was een jongen!

In zijn trots meende hij dat zijn dood een straf was voor Parijs. Inwendig sterk te zijn en geen mensch te vinden die dat vermoedt, niemand die u het eerste tientje geeft, waaraan gij zoozeer behoefte hebt. Dat scheen hem eene bespottelijke onbillijkheid en zijn gansche wezen kwam er tegen in verzet. Als zijn blikken echter op zijn onnutte armen vielen, kwam een gevoel van spijt in hem op.

Met den wijsvinger dreigend, antwoordt hij: "Tientje, Tientje! wat ben je laat; ik heb op je gewacht." Het bevallige meisje, nog steeds in de deur staande, lacht vroolijk, heft op haar beurt het fijne vingertje omhoog en antwoordt schalks: "Papaatje, papaatje! wat is u laat! Ik heb al wel een uur op u gewacht. 'k Heb de kippen gevoerd, de duiven hun eten gegeven en ik heb bloemen geplukt."

Hij nam nu zijn sprong te kort, en kwam midden in de moddersloot terecht. "Paf!" Daar viel een schot. "Paf!" Nog een. "O, o, ik ben getroffen!" kermde Jan, die naar den kant kroop. "Geef me eene hand, dan zal ik je er uittrekken!" riep Dik, die hem zelfs niet voor een gouden tientje aan zijn lot zou hebben overgelaten. "Hier, gauw!"

Die deed dit dan ook. Hij legde mijn kameraad de hand op den schouder. "Handel?" vroeg hij. Kreel schudde zich des varkensfokkers hand af. "'k Mot geen biggen", herhaalde hij. "Voor niet te veul", beloofde de ander. Kreel bleef staan; hij krabde zich onder de pet. Hij zweeg. Toen hervatte de fokker: "De zeventien met mekaar, elk een tientje". "'k Mot niet", zei Kreel.