United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Erfordia, een nieuwe hybride, met karmijnroode bloemen en zwak behaarde bladeren en bladstelen. Al de hier opgenoemde soorten kenmerken zich door tamelijk kleine bladeren. Schoone soorten met grootere bladeren zijn: Beg. Credneri, een ongeveer 1 M. hoog wordende nieuwe hybride met metaalachtig glanzende bladeren, die getoond heeft uitstekend te zijn voor kamercultuur; Beg. hybr.

De grondkleur van zijn kleed is donker metaalachtig groen; de kop en de hals zijn zwart, op de wangen met een donkerbruinachtig violet waas; het onderste deel van de borst en de buik zijn licht groenachtig geel; een dwarsband op het midden van den buik en ook de staartwortel tot aan den rug zijn rood; de staart is aan de bovenzijde zwartgroen, aan de onderzijde grijsgroen.

De kop en de hals tot aan de borst zijn blauwzwart; de rug is groen, de buik bloedrood; de veeren van kop, hals en rug hebben een metaalachtigen weerschijn: de zijden van den kop metaalachtig blauw of paarsch, de rug groenachtig, blauwachtig of goudkleurig; de vleugeldekveeren zijn fijn golfvormig zwart en wit geteekend; de buitenvlag heeft een smallen, de binnenvlag een breeden, witten zoom.

De bovenkop en de nek zijn zwart met zwakken, goudkleurigen weerschijn, de bovendeelen metaalachtig groen, de keel, de voorhals en de krop blauwgroen; de overige onderdeelen, die door een smallen, witten dwarsband van de donkere bovenborst gescheiden zijn, hebben een fraaie, kaneelbruine kleur; de beide onderste reeksen van bovendekveeren van den vleugel en de dekveeren van den staart zijn, zooals bij de meeste Glansspreeuwen, met ronde, fluweelachtige vlekken versierd, die twee dwarsbanden vormen.

De donkerzwarte veeren vertoonen op de vleugels en op den staart een metaalachtig blauwen weerschijn; die van den kop èn van den hals eindigen in een breeden, metaalachtig bruinen zoom; die van den mantel en den schouder, van den krop en van de borst hebben eindzoomen met zwartblauwen weerschijn. De Ani bewoont het grootste deel van Zuid-Amerika ten oosten van de Andes-keten.

Het jeugdkleed gelijkt veel op het volkomen kleed; de onderdeelen hebben dan echter een gele tint, de borst en de keel zijn als 't ware dicht bedekt met metaalachtig groene schubben; de veeren van de bovenzijde hebben roestgele randen en de slagpennen roestgele vlekken. Veelvuldig komt hij in Zuid-Afrika voor, minder algemeen is hij in Midden-Afrika.

Deze pronkveeren, die een soort van waaier vormen, welke opgericht kan worden, maar in den toestand van rust over den vleugel heenligt, iriseeren prachtig. De Vogel is 65 cM. lang; hiervan komen 42 cM. op den staart. De kop is met rondachtige, schubvormige veertjes bedekt, die bronsgroen zijn, maar een blauwen en metaalachtig groenen weerschijn vertoonen.

De achterteen is bij sommige, o. a. bij de inheemsche soort, zijwaarts ingeplant en kan in dit geval alleen naar voren, niet naar achteren gericht worden. Het kleed is over 't algemeen dicht en uit kleine veeren samengesteld; bij uitzondering vertoont het metaalachtig schitterende kleuren, zooals dat van de Kolibries gewoonlijk echter is het eenkleurig en somber.

De veeren van de bovenzijde zijn donker bronskleurig groen, die van de kin en van de keel tot aan de zijden van den hals robijnrood, met zwakken, groenen weerschijn wanneer het licht op een bepaalde wijze invalt; de onderdeelen zijn vuilwit, de zijden van den romp metaalachtig groen, de slagpennen en de buitenste staartveeren donkerbruin met zwakken, metaalachtigen weerschijn.

De hoofdkleur van de veeren is fluweelachtig zwart met zwakken, purperbruinen gloed; de veeren van de teugels en om de neusgaten verheffen zich bij wijze van een kam en zijn glansloos; die van bovenkop, nek en achterhals daarentegen hebben een metaalachtig blauwen glans en zijn vóór de spits met een purperen dwarsstreep versierd; de bovendekveeren van den vleugel zijn glanziger dan de rugveeren; de vleugels en de staartveeren vertoonen een metaalachtig blauwen, de veeren van het aangezicht een donker koperachtig bronskleurigen, die van de onderdeelen een purperzwarten weerschijn.