United States or Turks and Caicos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De over het hoofd getrokken kap doet u raden naar den leeftijd; want denk niet dat ge het uit de gelaatstrekken kunt opmaken; ge zoudt u deerlijk vergissen. Uit de witte kap komt niets anders te voorschijn dan het stroeve hout- of bronskleurig gelaat met de vlammende oogen. En het lange gewaad laat niets zien dan de bloote voeten en handen.

De galerijen, waarheen men ons nu brengt, zijn bestemd voor de woningen der priesters; wij worden gebracht in de kamer van een hunner, een eerwaardigen grijsaard, wiens indrukwekkend bronskleurig gelaat schilderachtig afsteekt bij zijn witten tulband en lang wit kleed.

Nu en dan daalde langzaam en onhoorbaar een goudgeel boomblad neer, kantelend om en om in de zoele lucht, als nam het onwillig afscheid van zijn zomerleven; en de stammen zelf schenen overtrokken met bronskleurig fluweel, zacht glanzend in het zonnelicht.

Vrouwen dalen erheen af, om haar kruiken te vullen van rood of bronskleurig aardewerk; haar kleine houten sandalen, vastgehouden door een enkel knopje tusschen den grooten en den volgenden teen, klappen op de gladde treden, en het mag een wonder heeten, dat ze den nek niet breken. De lange wollen kleedingstukken hebben soms aardige fletse tinten van bleekgroen, lichtblauw of donkergranaat.

Dit is een mollah van rijzige gestalte, met een bronskleurig gelaat; hij draagt den donkerblauwen tulband van de seïds en een kleed van kalemkar; zijn paard vroeger wit, nu geheel blauw geverfd is behangen met al het huisraad van den vromen man: waschkommen, een samovar, ketels, zakken voor het bergen van verschillende voorwerpen; de ruiter zelf, op een stapel dekens en tapijten gezeten, schijnt van zijn hemelsblauw paard met dezelfde minachting op menschen en dieren neer te zien.

Hunne veeren prijken niet met bijzonder schitterende kleuren: de bovendeelen zijn gewoonlijk groenachtig of bronskleurig, de onderdeelen bruinachtig en overlangs gevlekt; de zijdelingsche staartveeren zijn aan de spits licht van kleur. Tusschen de mannetjes en de wijfjes bestaat weinig verschil.

Een lichtblauwe fluweelen baret, versierd met twee lange witte veeren, vastgehecht door een diamanten gesp, bedekt zijn jeugdig hoofd; om zijn hals draagt hij een breeden Spaanschen kraag van Venetiaansche kant; zijn fluweelen wambuis is gegarneerd met zilver en satijn; zijn broek is van de fijnste Fransche zijde; zijn hooge Spaansche laarzen zijn van het zachtste bronskleurig marokijnleder.

Daar passeeren enkele inboorlingen, bronskleurig, met zwarte, schitterende oogen, gehuld in hun wit ruim overkleed; sommigen met buizen aan, anderen met bloote schouders, allen met een reuzenhoed van palmbladeren op het hoofd, dat daaronder bijna onzichtbaar is. De vrouwen zijn wonderlijk gekapt, met een kegel van haar op zij van het hoofd of aan den achterkant.

Hij bewoont Ecuador, Peru, Bolivia en Chili. De bovendeelen zijn metaalachtig groen; de kop is koperkleurig; de onderdeelen, de keelstreek en het midden van de borst zijn bronskleurig groen, de zijden iriseerend lichtgroen. Achter ieder oog staat een kleine, witte vlek. De slagpennen zijn purperbruin, de stuurpennen donkerbruin met metaalglans.

De veeren van de bovenzijde zijn donker bronskleurig groen, die van de kin en van de keel tot aan de zijden van den hals robijnrood, met zwakken, groenen weerschijn wanneer het licht op een bepaalde wijze invalt; de onderdeelen zijn vuilwit, de zijden van den romp metaalachtig groen, de slagpennen en de buitenste staartveeren donkerbruin met zwakken, metaalachtigen weerschijn.