United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als een hoogpootige Strandlooper kan men den Kemphaan (Machetes of Pavoncella pugnax) beschouwen, den eenigen vertegenwoordiger van zijn geslacht. In Groningen heet hij Kappertje, in Friesland Haantje, in 't Friesch Hoantsje en Hintsje, op Terschelling Kraagman, op Texel Kragenmaker. De snavel is zoo lang als de kop (doch korter dan de loop), recht, aan de spits een weinig verlaagd en niet verbreed, over zijn geheele lengte zacht, de voet is hoog en slank, het onderbeen tot ver boven het spronggewricht naakt; van de drie voorteenen is de middelste met de buitenste door een spanvlies verbonden; de korte, hoog aangehechte achterteen raakt den grond niet; de vleugels zijn middelmatig lang en spits; de staart is kort, uit 12 pennen samengesteld, aan de spits flauw afgerond. Het bruiloftskleed van het mannetje is getooid met een zeer groote, schildvormige halskraag, die zich tot aan de zijden van den achterkop uitstrekt en hier in twee oorvormige bundels van verlengde veeren overgaat. Bovendien zijn de mannetjes aanmerkelijk grooter dan de wijfjes en hebben in 't voorjaar aan 't gelaat naakte, geelachtige wratjes; deze verdwijnen in den herfst, evenals de kraag. Een algemeen geldige beschrijving van de kleur van 't vederenkleed is niet mogelijk. De bovenvleugel is donker bruingrijs; de zes middelste veeren van den zwartgrijzen staart zijn zwart gevlekt; de buik is wit; de overige veeren zijn echter zeer verschillend van kleur en teekening. Dit laatste geldt vooral voor de stijve, ongeveer 5 cM. lange veeren van den kraag. Deze is op zwartblauwen, zwarten, zwartgroenen, donker roestbruinen, roodbruinen, roestgelen, witten of anders gekleurden grond lichter of donkerder gevlekt, gestreept of op een andere wijze geteekend, zoo verschillend, dat men bijna geen twee mannetjes kan vinden, die aan elkander gelijk zijn. De ervaring heeft geleerd, dat dezelfde kleuren en teekening zich in 't volgende jaar opnieuw bij den Vogel vertoonen. De veeren van borst en rug zijn soms op dezelfde wijze geteekend als de kraag, soms anders van kleur. Het oog is bruin, de snavel groenachtig of groenachtig geel; ook deze kleur verschilt min of meer in verband met die van de veeren; de voet is in den regel roodachtig geel. Totale lengte van het mannetje 29

De donkerzwarte veeren vertoonen op de vleugels en op den staart een metaalachtig blauwen weerschijn; die van den kop èn van den hals eindigen in een breeden, metaalachtig bruinen zoom; die van den mantel en den schouder, van den krop en van de borst hebben eindzoomen met zwartblauwen weerschijn. De Ani bewoont het grootste deel van Zuid-Amerika ten oosten van de Andes-keten.