United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij zoû het zelfs ontzettend gezellig vinden als Bertie een paar weken bleef; hij verveelde zich een beetje met zijn rijke jongmensch-leven; hij was in een kring van jongelui, die veel uitgingen, veel pierewaaiden en het verveelde hem, dat alles; diners en bals in de wereld en soupers en orgies in de halve wereld.

Ten laatste, op een morgen, Frank was nog niet opgestaan verscheen Bertie voor zijn bed, met een glimlach van verontschuldiging: Frank moest het hem toch niet kwalijk nemen; hij was toch niet ongerust geweest? Zie je, dat leven van altijd zoo netjes te zijn, had hem op eens verveeld.

"En daarom gaan ze tegenwoordig dood aan dysenterie", voegde de stuurman er bij. "Stel je voor", zei Bertie, en hij werd zich bewust van een verlangen naar het einde van den tocht. Later op den dag ondervroeg hij den zwarte die hem aangewezen was als een menscheneter. Deze mijnheer heette Soemasai. Hij had drie jaar doorgebracht op een plantage in Queensland.

Frank had heerlijken witten port en ze bleven na het lunch zitten lummelen, borrelend en pratend, terwijl Bertie honderd-uit vertelde van Amerika, over zijn broer, zijn hôtel, zijn theâter en de eene anecdote aan de andere schakelde, boeiend door een tikje van ongewonen romantiek.

Frank leidde hem nu eene groote achterkamer binnen, eerst kil en donker, maar weldra verlicht, weldra ook zachtjes-aan met eene stralende lauwte verwarmd door het groote vuur, dat in den, nog gesloten, haard begon op te gloeien. Annie dekte de tafel. Eén couvert, meneer? Twee; ik soupeer meê! sprak Frank, denkend, dat Bertie dan vrijer zoû zijn.

"Het gouvernement beschermt altijd de nikkers tegen de blanken. Je kunt niet het eerst schieten. Je moet de nikkers het eerste schot geven, en anders noemt het gouvernement het moord, en je gaat naar Fidzji. Daarom verdrinken er zooveel bij ongeluk." Men werd geroepen voor het eten, en Bertie en de schipper gingen naar beneden, den stuurman aan dek latend om de wacht te houden.

Voor hem bleef Frank staan en hij streek nu met zijne hand over het voorhoofd, verward ... Hij had eerst logisch een verhaal en daarna, kalmweg, eene vraag willen doen, maar iets wat hij niet had kunnen beschrijven, ergerde hem in de matte poesenhouding van Bertie, ergerde hem voor het eerst in al den tijd, dien zij elkander kenden.

Ik herinner me niet meer alles wat ik gezegd heb! sprak hij tot Bertie, terwijl hij op en neêr, op en neêr liep met een grooten, gelijkmatig zenuwachtigen stap. Maar ik moet wel bar geweest zijn ... God, dat ik dan ook nooit mijne woorden in bedwang heb! En ik heb haar ook beetgepakt, zóó, bij haar armen. Ik heb haar toen van me afgegooid, ik was zoo woedend. Ik had het niet moeten doen, maar ik k

Zij wierp zich woest op eene bank, brekend onder hare smart, die steeds in haar snikte en snikte. Dus omdat Bertie zei ...! kreet zij verwijtend. Ja, alleen om hem! sprak hij dof! O God, alleen om hem ... Zij zwegen. Toen richtte Eve zich op en zij rilde. Haar gelaat was wit, als zonder bloed, hare oogen staarden als met krankzinnige blikken van verweerd glas. O Frank! riep zij.

Het ging dan maar zooals het ging, dacht hij nog flauw; de toekomst was nog in het verschiet, hij zoû niet meer aan ze denken, hij zoû zich laten voortslepen door de keten der aaneenschakelingen; het was krankzinnigheid de vuist te ballen tegen het fatum, zoo machtig, zoo oppermachtig ... De volgende dagen gingen voor Bertie voorbij, terwijl eene vage verschrikking boven zijn hoofd hing.