United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


E. Fokker de wetgevende macht door te onderstellen, dat in 1820-1838, toen het thans nog geldend burgerlijk wetboek tot stand kwam, de zeden en begrippen zulke onwaardige wetten in de pen gaven , maar daarmede toont hij een andere opvatting van de aanleiding tot het maken van zulke onrechtvaardige wetten te hebben dan bijv. de Groninger hoogleeraar mr. B. D. H. Tellegen.

Die deed dit dan ook. Hij legde mijn kameraad de hand op den schouder. "Handel?" vroeg hij. Kreel schudde zich des varkensfokkers hand af. "'k Mot geen biggen", herhaalde hij. "Voor niet te veul", beloofde de ander. Kreel bleef staan; hij krabde zich onder de pet. Hij zweeg. Toen hervatte de fokker: "De zeventien met mekaar, elk een tientje". "'k Mot niet", zei Kreel.

E. Fokker en deze tot de uitspraak kwam: "dat de mannen alleen de wetgeving hebben gemaakt is uit den inhoud geen oogenblik twijfelachtig." Van die wetgeving getuigde dezelfde schrijver dat zij den toestand gemaakt heeft "niet houdbaar en een beschaafde natie niet waardig." Wel is waar verontschuldigt mr.

E. Fokker, dat de zeden en begrippen van een of anderen tijd ooit zulke grenzenlooze onbillijkheden als in onze wetten zijn neergelegd zouden hebben gerechtvaardigd, meen ik het toch te moeten uitspreken, dat de vrouw mede schuld er aan draagt, dat men tot dusver in de wetgeving geen voldoende rekening heeft gehouden met hare belangen en hare wenschen.

Fokker uit Groningen, Hoogleeraar in de gezondheidsleer, vergeleek de reglementeering eens bij groenvrouwen die ook uit hare manden met appelen de rotte verwijderen, opdat deze de anderen niet kunnen aansteken, en deze vergelijking is later door vele voorstanders der reglementeering overgenomen. Hoe grenzenloos grof klinkt ons zulk een vergelijking in de ooren!