United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Zijn naam?" riep de voortvarende Symensen uit. »Hoe is de naam van dien edelen Spanjaard?" En kalm was het antwoord: »De Heer Van Licques!" Hiermede is mijn verhaal ten einde. Anna bleef in de Hoeve van 't Oude Hoen, waar Vrouw Geerte haar weldra lief kreeg als eene dochter.

»En brengen hem hier!" vulde Jan Slob aan. »Een vat van het fijnste bier zal den goeden uitslag loonen." »Top! Aangenomen!" klonk het vroolijk. »Zoo kan de zaak best gelukken...." »Maar als zij nu niet eens gelukt?" vroeg Symensen. »Als die Overste nu eens te vroeg ontdekt, welke dikke palingen in die tobben zitten, wat dan?

»Wij beginnen pas," zei Aelbert lachend. »Maar u moet niet praten, Claes Symensen, want de kleinste onvoorzichtigheid kan ons noodlottig worden." »Je hebt gelijk. Ik zal zoo stom wezen, als een paling," was het antwoord. »Zeg je wat?" riep Jan Walichs uit de andere tobbe.

»Paarden genoeg!" riep een derde. »Het ergste is maar, dat op elk paard een ruiter zit." »De Haarlemmers hebben het zeker nog niet kwaad genoeg te verantwoorden," sprak Claes Kees Symensen. »Ik wou, dat ik een middel wist, om ze allemaal over de kling te jagen." »We konden het in allen gevalle beproeven," stelde 't Oude Hoen voor.

»Mijn meening is alleen, dat de onderneming schipbreuk moet lijden," hernam Aelbert, die zich gestreeld voelde door de goede meening, die de Vrijbuiters omtrent hem koesterden. »Amsterdam is de stad der Spekken..." »Ja, ja, dat is waar," viel Symensen in, »maar 't zaakje lijkt me toch te mooi toe, om er niet eens over te praten."

Wie weet, waarheen hij gevoerd is?" »Hem redden?" vroeg Claes Kees Symensen, »hoe zouden wij dat moeten doen, Marten? Wij weten niet eens, waar hij zich bevindt..." »En zou hij nog wel in leven zijn? Ik betwijfel het," sprak Jan Dieuwers zacht. »Voor een Vrijbuiter heeft de Spanjaard geen genade, en stellig niet voor 't Oude Hoen!"

Zoo verschenen daar nog Joachim Cleynsorg, die door Diederik van Sonoy belast was met het bevel over een vendel krijgslieden, Engel Lastpenning van Krommenie, Claes Kees Symensen, Pieter Claessen Yperen van Oostzaan, en nog verscheidene anderen. Man voor man waren zij bereid voor de zaak der vrijheid te sterven. Ook de zoon van 't Oude Hoen was onder de aanwezigen.

»O, wel al eene week," was het antwoord. »Hij heeft bepaald wel weer trek in een lekker zoodje...." »Dikke paling," vulde Jan Slob lachend aan. »De brave man zal ditmaal over de dikte geen klagen hebben." »Ik wil wel voor paling spelen," zei Claes Kees Symensen. »En ik beloof den Overste, dat ik moeilijk te verteren zal zijn. Kom, Jan Slob, geef mij nog een kan bier."

De keuze was dus niet moeilijk voor hem en spoedig gedaan. Hij stemde er in toe het gevraagde losgeld te betalen, indien iemand maar zoo goed wilde zijn, als bode een brief voor hem naar Amsterdam over te brengen. »Naar Moorddam?" vroeg Claes Symensen lachend, want zoo werd toen Amsterdam gewoonlijk door de Geuzen genoemd. »Ik bedank er feestelijk voor. 't Mocht mij den kop eens kosten."

»Daar vangen we alleen Amsterdamsche Oversten," lachte Claes Symensen, met een knipoogje tegen Marten. »Zonder hengel of snoer!" zei Jan Walichs. »Ik zou wel willen, dat we nog zoo'n goudvink konden snappen." »Dat zal waar wezen!" lachten de anderen. »Waar zullen we heengaan, mannen?" vroeg 't Oude Hoen.