United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij kwam zelf de orders van »Mylord" vragen. Daar hij zich in vrij vlug Fransch tot Wilkinson wendde, antwoordde deze zonder de moeite te nemen van de onjuiste titulatuur te rectificeeren. »Hebt gij goede kamers voor 't geval dat we hier blijven logeeren?" »Tot uw dienst, Mylord! Mylord zal tevreden zijn, ik weet wat heeren van rang toekomt."

En zoo rijden zij dan naar Westminster, waarheen de Koningin Burleigh ontboden heeft, om zijn raad in te winnen, voordat zij de afgezanten der Geuzen ontvangt. "Groote goden!" roept Hare Majesteit uit, "ik zie, Mylord Burleigh, dat gij ook een Geus hebt meegebracht. Is dat misschien ook al een afgezant?"

Wel ging ik in zijne studeerkamer, in de hoop hem weldra te zien binnenkomen, maar ik vond er slechts zijn kamerdienaar, die mij mededeelde, dat Mylord een bezoek had te brengen bij zekeren bankier en niet vóór den eten thuis zoude zijn. Ik moest mij dus inhouden en zooveel mogelijk mijn aplomb hernemen, om aan tafel niets te laten blijken; maar dat ging boven mijne macht.

Lord Glenarvan deelde den Ier mede waarom hij in deze streken gekomen was en vroeg hem, of hij niet gehoord had dat een Engelsche driemaster, de Britannia, nog geen twee jaar geleden op de westkust van Australië was vergaan. "De Ier had nooit van deze schipbreuk hooren spreken; maar tot groote verwondering van de omstanders zeide een van zijn ondergeschikten: ""Mylord, loof en dank den Heer.

De twee keken elkander eens aan, knikten elkander toe, en antwoordden toen met een bevredigend ja. "Well! En hoeveel verlangt gij?" "Ja, mylord! Met die vraag brengt gij mij in verlegenheid. "All right! Gij hebt uw gevoel van eigenwaarde, en dat bevalt mij.

Van die bijgenaamde majoor Frans hadden zij zulk eene goede ontvangst niet verwacht; waarheid is dat juffrouw Milders, onze huishoudster, talenten had, die tot hiertoe braak hadden gelegen, en dat Mylord mij wenken gaf, die mij van het uiterste nut waren.

"Drommels, mylord! hebt gij dan zóóveel geld bij u?" "Ik heb zooveel bij mij als ik onderweg noodig zal hebben. Uw geld betaal ik u pas in Frisco bij mijn bankier. Neemt gij genoegen daarmee?" "O ja, volgaarne. Daar geven wij u de hand op. Wij kunnen waarlijk niets beters doen, dan genoegen nemen met alles wat gij ons voorstelt." Beiden gaven hem nu de hand.

Zijn lordschap ving het gesprek aan, toen wij onze nachtkwartieren op het zachte droge hooi betrokken hadden: »Zeg eens," er volgde eene pauze. »Mylord?" »Wat zouden zij in Engeland wel zeggen, als zij ons hier zagen liggen?" »Ik denk mylord, dat zij wat mij betreft er niets in vinden zouden, maar voor u zouden zij het eene al te eenvoudige slaapkamer voor een edelman vinden." »Wat?"

De twee anderen zagen het papier in, en lazen wat er in stond; toen keken zij elkander aan, zichtbaar met bevreemding: de lange met de oogen en den mond zoo wijd mogelijk opengespalkt; en de kleine zei, ditmaal op een zeer beleefden toon: "Werkelijk een lord, lord Castlepool! Maar, mylord! wat zoekt gij hier in de prairie? Uw leven..." "Pshaw!" viel de lord hem in de rede. "Wat ik zoek?

Pierrotain-Cham; maar dat is zeker zijn echte naam niet, want hij is een Hollander en heeft nog een vader wonen te E." »Dat's nu weer eene geheel andere lezing" merkte Wilkinson aan. »Ik begrijp er niets van," zei Frits. »Niets meer van uwe orders, Mylord?" »Hebt gij drinkbare champagne, master Baptist?"