United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vol ontroering treedt Reinard Jansen binnen. Dáár brandt de eenvoudige olielamp dáár is de bedstee en dáár, aan het hoofdeinde, met Sultan aan zijn voeten, zit op een schamelen stoel het kleine meesterke, en op dat bleek en fijn gesneden gelaat ligt de majesteit der dienende liefde. Zonder een woord te zeggen, drukt baas Jansen de hand van het meesterke, en hij houdt ze lang en innig omklemd.

Ze ziet er uit doodsch en verlaten; er brandt geen licht; de oude deur is niet gesloten, en men treedt het vertrek binnen. Terwijl nu de Zoeloe met inspanning zijner laatste krachten den kostbaren last in zijn armen houdt, ontsteekt het meesterke een vuurhoutje. Het schijnt wel, dat de bewoners heden middag voor het begin van den strijd, zijn gevlucht.

Toen ging hij tusschen de omstanders door, die eerbiedig ruimte maakten, en hij verliet het terrein als een koning. Van de school van het meesterke, de afgetimmerde ruimte in Jansen's achterhuis, was natuurlijk niets overgeschoten dan asch en gruis. Ook de boeken en kaarten waren bijna allen verbrand.

»Omdat het verraad is aan uw eigen vaderland," zeide zij ernstig. »Daar heb je 't weer," riep hij wrevelig. »Nu kan ik wel zeggen, dat het geen verraad is, doch wat schieten we daarmee op?" Het meesterke sloeg het geschiedkundig boek, waarin hij las, dicht, en richtte zijn zachte weemoedige oogen op Frits. »Wilt ge ons verlaten?" vraagde hij droevig.

De twee oudste dochters bedienden zwijgend, nu en dan tersluiks een bezorgden blik werpend op hun ouders, de tafel, en de kleine Cornelia vermaakte zich met den grooten Sultan, dien zij nu en dan een stuk brood in den breeden muil wierp. Toen het avondeten was geëindigd, zette het meesterke zich aan het orgel, om zooals gewoonlijk een psalmvers te spelen, doch niemand zong mee.

Het meesterke was dus meegekomen, om Frits te helpen, zonder een flauw besef te hebben, of en hoe hij Frits Jansen zou kunnen helpen. Hoe was toch alles zoo gejaagd en gehaast op dezen dag! Frits zocht zijn vader op Waterfontein, en hij kwam te laat; het meesterke zocht Frits en kwam evenzeer te laat.

Achter hem aan komen Reinard Jansen's zonen en zijn eigen zoon Jan. Jan's gelaat staat dubbel blijde, want hij heeft daar straks van een renbode, door de bezorgde Geertrui afgezonden, de goede tijding ontvangen, dat het gevaar bij zijn ziek kind geweken is. Reinard Jansen echter is opgestaan; ook het meesterke.

Maar het meesterke heeft de handen gevouwen, en staart door de kleine ruiten naar buiten, naar het nachtelijk landschap en is vol hope. Ik zal er me niet aan wagen, om het tooneel te schetsen, dat in den schemerenden morgen van den tweeden dag van het nieuwe jaar in den verlaten woning plaats greep, toen Frits Jansen, opblikkend uit zijn onmacht, in de oogen staarde van zijn vader.

En meer dan eens was het gebeurd, dat een dorstig hert, het water zoekend, met zijn schoonen kop nieuwsgierig over de schouders van het meesterke had heengegluurd, of dat een haas met snelle sprongen over hem was heengegaan.

Des Zondags echter was het meesterke niet in het bosch, want dan rustte op hem de eervolle taak, in het ruime woonvertrek voor de familie Jansen een preek van den een of anderen geliefden, ouden schrijver voor te lezen, want de kerk was veraf, en slechts bij bizonder plechtige gelegenheden, vier of vijf maal per jaar, haalde Jansen den stevigen wagen uit den schuur, spande er acht juk sterke ossen voor en ging met de familie naar de kerk.